"Het ego is een ijsberg. Als het smelt in echte liefde, verdwijnt het en wordt het een deel van de oceaan""
Osho
Weten wie je bent en vooral, wie of wat je niet bent, is blijkbaar een levensopgave voor iedereen die wil groeien in bewustzijn. Dat het antwoord op de simpele vraag: wie ben ik, niet zo eenvoudig is wordt mooi geïllustreerd door een interview met Toon Hermans. Naar aanleiding van zijn 75st verjaardag vertelt de Nederlandse cabaretier, zanger, kunstschilder en dichter: "Ik heb in totaal een vijftien, twintig boeken geschreven. Ik weet niet precies hoeveel, maar ik heb nooit over mezelf geschreven. Zelfs al zou ik het proberen, het zal nooit een duidelijk portret zijn. Ik ken mezelf niet eens goed. Mensen zijn raadselachtige wezens. Soms lees ik "je moet jezelf leren kennen". Wie of wat is dan jezelf? Ik ben bijna 75 en weet het nog steeds niet. Er zijn immers zoveel 'zelfjes' in jezelf. Als ze vragen wie ik ben, pak ik natuurlijk het beste 'zelfje' er uit. Er zitten echter ook een heleboel slechte 'zelfjes' in mezelf. Die hou ik uiteraard liever verborgen."
Deze getuigenis van “ik ken mijzelf niet eens”, vindt men terug bij zoekende mensen die al een zekere zelfkennis hebben verworven. Het is een universeel verschijnsel. Allen komen bijna tot diezelfde conclusie. Daarenboven is de lading die de begrippen 'Jezelf', 'Ik' of 'ego' in ons dagelijks taalgebruik dekken erg rekbaar, wazig en onduidelijk. Het is geen vast omlijnd begrip waar iedereen het over eens is. Het denkbeeld 'ego' krijgt de inhoud die de spreker of schrijver er zelf instopt. Daarenboven verandert de inhoud van ons 'ego' tijdens onze levensloop voortdurend en is zelfs afhankelijk van de situatie of van de mensen die in onze buurt zijn.
Om je nog een beetje meer in verwarring te brengen, overweeg maar eens de volgende vragen: Wie of wat ben ik als ik slaap, of als ik in coma lig? Wie ben ik als pasgeboren baby en wie ben ik als demente bejaarde met Alzheimer? Wie - of moet ik vragen waar ben ik - als ik 'buiten mezelf ben van woede'? Bestaat mijn ik nog als ik echt mediteer? En oh ja, waar ben ik gebleven tijdens het hoogtepunt van een orgasme? Zijn dan de twee 'ikjes' verdwenen en opgelost in een 'wij'? Het is nogal duidelijk dat de hier aangeboden rondrit door ons ego-land erg hobbelig wordt en vol verrassingen zit.
Ons Ego op de rooster gelegd
Als we ons mysterieus 'Egootje' even tegen het licht houden, wat blijft er dan nog van over? Worden we wijzer als we raad gaan vragen bij enkele psychologen of filosofen? Volgens de Amerikaanse psycholoog Dan P.McAdams, verwijst 'ego' naar een organiserend principe, een algemeen referentiekader, waarmee allerlei ervaringen zoals waarnemingen, gevoelens, ideeën, gedragingen van een individu aaneengesmeed worden tot een consistent en betekenisvol geheel, ook door de tijd heen.” Een mondvol. Maar wat weet ik nu meer over mijn 'ego' als het een 'organiserend principe of algemeen referentiekader' wordt genoemd?
Misschien kan de oude Sigmund Freud (1856-1939), de vader van de psychoanalyse, ons een beetje meer inzicht geven. Een klassieker is het beeld dat hij over de opbouw van de menselijke psyche heeft nagelaten, het zgn. 'ijsbergmodel' Volgens Freud bestaat de menselijke psyche uit drie gebieden. De diepste laag is het Es, het onbewuste en onbevredigbaar lustprincipe. Het Über-ich kan men vergelijken met het geweten, de waarden en normen van wat wel en niet mag. Het is het regulerend deel van de persoonlijkheid en neemt de beslissingen. Het 'Ik' zorgt voor het zelfbehoud van het individu. Het bemiddelt tussen de eisen van de buitenwereld, of wat het Über-ich toelaat en de wensen van alle driften en verlangens van het Es. Het controleert de driften door hun bevrediging uit te stellen, af te remmen of te oriënteren naar aanvaardbare doelstellingen. In het ijsbergmodel is het ‘Ego’ het tipje van de ijsberg. Het 'Es' is het grootste gedeelte van de ijsberg dat onder water ligt en komt overeen met de donkere, onbewuste zone. Een klein gedeelte komt af en toe eens boven water en ligt in de voorbewuste zone. Indien men echt volledig bewust wil worden, zal men die grote massa onbewuste verlangens en gedragingen in het volle daglicht van het bewustzijn moeten brengen.
De psycholoog K.G. von Durckheim (1896 - 1988) stelt dat zonder “Ik” de mens geen mens is. Met het woord “Ik” bedoelt hij: het subject dat zich bij alles wat het heeft, kan en weet, bewust is van zijn eigen identiteit en waarde. Het “Ik” zegt hij, is onverbrekelijk het centrum van de mens. Het kan dus in de opvoeding nooit gaan om het vernietigen van het juiste “Ik”. Elke opvoeding van kinderen en jonge mensen moet er in de eerste plaats op gericht zijn een krachtig, capabel en zelfbewust “Ik” te ontwikkelen. Hiertoe kan vooral de opvoeding tot ‘het doen’ en meer in het bijzonder tot prestatiesport veel bijdragen.
Het verkeerde “Ik” is volgens von Durckheim, het “ik” dat op zijn eigen individualiteit bedacht is. Een echte egoïst leeft met een geïsoleerd ego en dat is een overtreding van de natuurwet. Bij het verkeerde “ik” draait alles om zichzelf en zijn positie in de wereld. Zijn zelfbewustzijn is volledig afhankelijk van zijn prestatievermogen en van de appreciatie van die wereld. Het juiste “Ik” is uiteindelijk onafhankelijk hiervan. Het is als centrum van ons zelfbewustzijn zodanig in contact met ons diepste Wezen, dat dit zowel bevrijdt als bindt. Bij het verkeerde “Ik” is deze voeling met het diepste Wezen en met al het “Hogere” verhinderd. Het voelt zich geen dienaar van het leven, maar gedraagt zich eigenzinnig en ijdel alsof het de spil van alles en iedereen zou zijn. Zielenrijpheid ontstaat pas wanneer de mens in staat is één te worden met zijn diepste Wezen. Men heeft dan zijn kleine “Ik” overwonnen en is niet meer gehecht aan bezit, prestige, positie, macht. Men kan kritiek gemakkelijk verdragen en is niet meer bang om te lijden.
Een ander interessante vergelijking komt van Georges Gurdjieff (1866-1949), de omstreden Grieks-Armeense filosoof en mysticus die in zijn instituut voor harmonische ontwikkeling van de mens in Parijs een select gezelschap trachtte meer bewust te doen leven. Hij vindt het ego van de mens net een ruiter op een postkoets die getrokken wordt door een stel wilde paarden. De ruiter slaapt en schiet af en toe een beetje wakker; dan doet hij wanhopige pogingen om de wilde beesten onder controle te krijgen. De paarden die in alle richtingen trekken zijn de driften, de onbewuste verlangens.
Volgens Ouspensky, de belangrijkste leerling van Gurdjieff, is het doel van het Grote Werk meer bewust te worden en zichzelf te herinneren. Als men meer wakker wordt en zichzelf beter leert kennen, reageert men niet meer zoals een domme machine. Alleen moeizaam hard werk maakt met de hulp van een School een dergelijke groei mogelijk. Ouspensky vindt dat hard en constant werken aan jezelf levensnoodzakelijk is. Alles moet betaald worden. Niets is gratis. Alleen al om uw duizend-en-één "Ikken" - zelfjes zou Toon Hermans zeggen- tot één geheel te brengen, om HEEL te worden, hebben we levenslang werk te verzetten.
Hoe het groeide
Keren we even terug naar onze lichamelijke oorsprong. Beeld je in dat je zalig warm en knus in het vruchtwater ligt van het Paleis der kinderen zoals de Japanners de baarmoeder noemen. Met geweld wordt je naar buiten gedreven. Het zalig niets doen en profiteren zoals een echte parasiet; het volledig leven op de kap van je moeder, wordt abrupt onderbroken. Je zuigt noodgedwongen voor de allereerste keer je longen vol lucht en schreeuwt je ongenoegen uit. Voortaan moet je zelf voor je zuurstof zorgen: d.w.z. ademen. Zelfs de voeding die je via de navelstreng probleemloos en gratis werd geleverd, zal je zelf moeten naar binnen zuigen. Tenminste, als de buitenwereld zo vriendelijk wil zijn, je een warme borst of papfles te bezorgen.
Je bent zo hulpeloos en zo totaal afhankelijk, dat je geen schijn van kans tot overleven hebt als je er alleen zou voorstaan. Je hebt uiteraard nog geen ‘ik-besef’; je hebt nog niet eens een naam. Je bent nog steeds Mrs of Miss “Nobody”. Bij je geboorte ben je eenvoudig bewustzijn, vloeiend, onschuldig en maagdelijk. Waarschijnlijk ben je geen volledige ‘tabula rasa’ want ook de negen maanden in de baarmoeder beïnvloeden de toekomstige mens. Maar alleszins is er nog geen ego, want een pasgeboren baby voelt zich nog één met de moederfiguur. Via de voeding, de strelingen van de moeder, de geluiden van de omgeving, de eerste, vage beelden groeit er een zwak besef van het ‘iets anders zijn ‘ dan de rest van de wereld. Op twee à driejarige leeftijd steekt het ik-gevoel pas serieus de kop op.
Het besef van eigenheid, van het ‘ik ben iets aparts’, komt in wat de psychologen de “nee-faze” noemen. Contrarie zijn, neen zeggen en tegen wringen zijn de eenvoudigste manieren om het eigen “kleine ikje” een eerste vorm te geven. Het ego kan immers geen ja’s tot zich nemen; het voedt zich met nee’s. Het eerste dat in je hoofd opkomt als je je wil doen gelden is ”neen” zeggen. Zo affirmeer je, je onafhankelijkheid en je macht. Naarmate je als kind groter wordt en meer vat krijgt op de wereld groeit je ego. Het neemt én neemt én neemt om zich te kunnen ontwikkelen. Het neemt voedsel, stapelt zijn hoofd vol met informatie en kennis, het verwerft handigheden en bezittingen. Het zuigt zich vol zoals een spons. Hoe meer het verwerft aan kennis en kunde, hoe sterker het ego groeit.
Die ontwikkeling verloopt allesbehalve rechtlijnig. De rol die ouders, opvoeders, familie en vrienden spelen in de ontwikkeling van je zelfbeeld en ego is enorm. Ze zijn de eerste spiegels waarin je jezelf reflecteert. Je zelfbeeld wordt opgebouwd door al die reflecties die de mensen uit je omgeving je bezorgen. Je kunt immers jezelf niet rechtstreeks zien; het gebeurt steeds via de omweg van “de ander”. Het “ego” van het opgroeiende kind wordt dagelijks door tientallen ‘spiegels’ weerkaatst. De een houdt van jou en vindt al de dingen die je doet fantastisch; de ander kan je niet uitstaan en die vindt je lelijk, dom, onhandig, grof,... of loopt je zelfs hautain voorbij alsof je lucht was.
In de mate dat die spiegels zuiver zijn, krijg je een realistisch beeld van jezelf en je kunnen. Zijn die spiegels verwrongen dan krijg je een krom en vertrokken beeld van jezelf. Lees er maar eens een paar biografieën op na van grote misdadigers, dan besef je pas ten volle hoe de 'vervormde spiegels' van hun ouders en slechte vrienden hebben bijgedragen tot het negatieve zelfbeeld van die ongelukkigen.
Als opgroeiend kind ga je onbewust al de meningen van anderen over jou ophopen in je binnenste. Er ontstaat een conglomeraat dat een eigen leven begint te leiden. Je vereenzelvigt je met die totaliteit van meningen van anderen over jou. Je bent in feite, zonder dat je het zelf weet “een menigte”. Iemand met een sterke persoonlijkheid zoals dat heet, is alleen maar iemand die zeer sterk gelooft in een zelfbeeld dat de anderen en achteraf hijzelf, van zijn eigen persoontje heeft gecreëerd. Die zgn. sterke persoonlijkheden hebben naast hun stevig ego heel wat onbewuste “ikjes”.
Dat andere mensen spiegels zijn om jezelf beter te leren kennen, is slechts gedeeltelijk waar. Wat iemand zegt over jou is immers meestal een projectie van zijn geest. Wat hij of zij zegt over jou vertelt vaak meer over hem of haar die het zegt, dan over jou. Zelfs kinderen weten dit al. Ze verwijten elkaar vaak met: “Wat je zegt, dat ben je zelf!”. Dus wees erg voorzichtig met het oordeel van anderen. Andere mensen zijn “vervormde spiegels” die hun eigen kwaliteiten, tekortkomingen en gebreken projecteren in jou. Van leugenaars, ambitieuze of gierige mensen krijg je een erg misvormd, krom en verbogen beeld zoals in een spiegelpaleis.
Integere, nobele mensen zijn betere spiegels om jezelf in te bekijken. En weet dat alleen een verlichte wijze je ware wezen openbaart. Op basis van onze persoonlijke en culturele geconditioneerdheid bouwen we dus een mentaal beeld op van onszelf dat we 'Ik' noemen. Het is een ongrijpbaar spookachtig iets dat in onze geest door voortdurend denken in stand wordt gehouden. In feite is het een onbewuste identificatie. Het is geen ding maar een mentale activiteit, die door haar continuïteit de suggestie wekt van blijvendheid.
Wie die evolutie in ons ego iets wetenschappelijker wil bekijken kan bij de ontwikkelingspsychologe Jane Loevinger (1918-2008) zijn gading vinden. Volgens haar heeft ‘ego' betrekking op het psychosociaal referentiekader, de ‘bril' waarmee wij ons zelf en anderen in sociale acties en relaties waarnemen. Waar de psychoanalyse zich focust op de ontwikkeling van het ego in de eerste levensjaren, beschrijft zij een ontwikkeling van het ego daarna. Het ego is geen statisch gegeven, het zal zich gedurende de gehele levensloop veranderen. Zij ziet negen evolutiestadia in ons ego. Het is volgens haar de sturende kracht van een individu, het biedt een referentiekader -daar gaan we weer!- waarmee hij zijn wereld structureert en ervaart."
Egoïsme: het grote misverstand
Een van de ergste verwijten die men iemand naar het hoofd kan slingeren, is: “Gij, dikke egoïst!” De opvatting van, je mag nooit alleen aan jezelf denken en moet nederig zijn en jezelf wegcijferen, zit in praktisch alle culturen ingebakken We vinden het zelfs onbeleefd wanneer een brief, of zelfs nog maar een zin, met "ik" begint. Ook in gesprekken zal men zo weinig mogelijk “ik” gebruiken. Bij een opsomming zet men zichzelf als beleefde jongen steeds achteraan: dus Jef, Jan en ik. Als je koffie schenkt, bedien je eerst de anderen en als laatste jezelf... als er nog wat over is tenminste.
Is alleen aan zichzelf denken dan zo een misdaad? Tijdens zijn groei zal de jonge mens nemen en nemen. Een eik wil een eik worden. Hij zal zoveel mogelijk uit zijn voedingsbodem opzuigen om te kunnen groeien. Voor de psychisch gezonde mens is een goed ontwikkeld ego zelfs noodzakelijk. Egoïsme is immers de wet van alle levensvormen. Een cel is egoïstisch, zij neemt om zich te kunnen ontwikkelen. En zij zal ook delen met andere gelijkaardige cellen en geven om samen een weefsel te vormen en te kunnen leven. Hans Selye (1907 - 1982), de Canadees-Oostenrijkse arts en endocrinoloog die het wetenschappelijk concept van stress introduceerde, stelde vast dat zelfs de eenvoudigste cellen al hebben geleerd hun egoïsme te overwinnen. Ze groeperen en verbinden zich om samen een beter functionerend organisme te worden. Hij noemt dat het altruïstisch egoïsme. De miljarden cellen van je lichaam brengen dat in praktijk.
Dit biologisch feit kan een eenvoudig richtsnoer zijn als je twijfelt tussen, ben ik te egoïstisch of te altruïstisch. Begin maar met rustig te nemen wat je nodig hebt en deel wat je samen nodig hebt, of wat je kan missen met anderen. Een bewust levend mens kan trouwens niet leven zonder aan ‘de ander’ te denken. Er zijn dus domme egoïsten die onbeschoft en barbaars alles opofferen aan hun persoonlijke eigenbelang zonder rekening te houden met de noden van andere mensen, dieren of planten. Mensen van het type: 'Ik heet Alexander, alles voor mij en niks voor een ander'. De andere mens wordt gewoon verlaagd tot een gebruiksvoorwerp om het eigen doel te bereiken. De verstandige egoïst denkt rustig aan zichzelf én te gelijkertijd aan de ander. Maar bedenk wel dat in principe iedereen belang stelt in zichzelf. Zoals jij belang stelt in jezelf, zo stelt uiteraard een ander ook hoofdzakelijk en soms maar alleen belang in zichzelf. Verwacht dus niet dat de anderen aan je verwachtingen gaan tegemoet komen. Dat kan toevallig al eens gebeuren, maar meestal is dat niet zo. Koppels die gaan samenwonen zullen dat wel snel ondervinden!
Anderen gebruiken praktisch al hun energie om aan hun eigen verwachtingen een oplossing te geven, als jij daar toevallig in past dan heb je geluk, meer niet. Leer dus maar leven met het idee dat iedereen uit diepe onwetendheid een egoïst blijft en dat iedereen in ego-termen denkt. Er is niemand ter wereld die jouw ego kan bevestigen; iedereen tracht immers zijn eigen ego te versterken. Als dat dan toch gebeurt, is dat vaak nog omdat de ander via jou zijn ego een dienst kan bewijzen.
Waarom noem ik iemand mijn vriend en waarom noem ik iemand mijn vijand? Een vijand is iemand die mijn belangen schaadt en vooral die mijn ego gekwetst heeft. Een vriend is iemand die mijn belangen versterkt en vooral die mijn ego streelt en bekrachtigt.
Bijna alle religieuze bewegingen trachten het ‘egoïsme van de mens’ klein te krijgen. De ego bevestigende patronen moeten verdwijnen door zich totaal te onthechten. De geestelijke leider die de nieuweling begeleidt tracht de fundamentele staat van zijn ware aard zichtbaar te maken, of te laten ervaren. In kloosters wordt de 'novice' tijdens de opleiding verplicht zichzelf weg te cijferen. Allerlei technieken worden bedacht om het ego en de egoïstische neigingen van de toekomstige kloosterlingen onder de duim te krijgen.
Zo moet men om te beginnen al in gemeenschap leven en alles met andere delen. De privacy wordt herleid tot praktisch nul. Men krijgt een nieuwe naam, speciale kleren en moet alle persoonlijke bezittingen thuislaten. Door bezitloos te leven, verleert men het krampachtig bewaken van het eigenbelang. Men kan zich gemakkelijk onthechten van persoonlijke eigendom en wordt altruïstisch en vrijgevig. Door alles weg te geven, verliest men de angst om zelf niet genoeg te hebben. Omdat men geen privé leven meer heeft, kan het ego zich zelfs nog moeilijk verbergen of nog verder bevestigen. Vroeger startte de opleiding en stage tot bedelmonnik zelfs met de totale vernedering: bedelen voor eigen voedsel.
Met 'niet mijn wil, maar die van Moeder Overste of vader Abt' werd het ego helemaal in de hoek gedrumd. Die totale gehoorzaamheid is niet zozeer bedoeld om de wil te onderwerpen aan de wil van de overste; maar wel om het ego te verzwakken tot men egoloos wordt. In sommige kloosters mag men zelfs niet spreken. Met die zwijgplicht wordt het ego zijn sterkste wapens, nl. communiceren met woorden ontnomen. Men kan niet meer oordelen of veroordelen en zo het eigen ego bij anderen of bij zichzelf bevestigen.
Zo wordt ook de discipline: 'steeds de waarheid spreken', eveneens gehanteerd om te beletten dat het ego zich zou beschermen, of zou verheffen door grote of kleine leugens. Onszelf in een beter licht zetten door een beetje opscheppen of wat reclame maken zit er dan niet meer in. Ook het roddelspelletje en andere mensen naar beneden halen, wordt onmogelijk. Door de zwijgplicht wordt ook de mogelijkheid ontnomen om je tekortkomingen, onhandigheden of fouten te verhullen.
De bedoeling van al die technieken is om je oude opvattingen over jezelf en je identificaties met familie en cultuur over boord te gooien zodat je los laat wie je denkt te zijn. Die technieken dienen om je enge, bekrompen ego op te lossen in een totale liefde voor God en de andere mens. Door verstervingen en vasten, door toewijding en dienstbaarheid wordt een devoot en meditatief mens geholpen in zijn groeiproces. Dat die technieken werken, werd in de loop van de geschiedenis voldoende bewezen door grote heiligen die hierdoor liefdevolle en universele mensen zijn geworden.
Er is echter een zeer belangrijke keerzijde aan deze medaille. Zeer vaak leiden die georganiseerde disciplines om de ‘wil te breken’, of om het ego klein te krijgen - waarvan sommige ook in het leger werden gebruikt - tot eerder hypocriete mensen met een slavenmentaliteit. Nietzsche doorzag vlijmscherp het schijnheilig gedrag van zoveel religieuze mensen en zogenaamde altruïsten. In zijn felheid liet hij Zarathoestra zeggen:”Ik leer u niet naastenliefde, maar verstenliefde” Naastenliefde leidde volgens hem tot kruiperige en onderdanige mensen.
Decodeer jouw "IK-code"
Iedereen kent wel de typische reacties van de slechte verliezer die het woord 'verliezen' uit zijn persoonlijke woordenschat heeft geschrapt. Dat nijdig, krampachtig gedrag van de man of vrouw die de volle nederlaag moet incasseren en dit verlies eigenlijk niet verwerken kan. Slechte verliezers vind je overal: bij een simpel kaartspel, een potje poker, een schaakpartij, een quiz, een sportwedstrijd of op de beurs. Al die belachelijke excuses zoals: de partijdige scheidsrechter, de slechte bal, het unfair gedrag van de tegenspeler, tonen overduidelijk dat men de nederlaag niet aankan. Eerder zeldzaam zijn de mensen die gewoon ruiterlijk toegeven: je was beter en je verdient de overwinning. Hoe komt dat eigenlijk? Hier hebben we te maken met een voor de buitenwereld onzichtbaar verlies waar de verliezer de grootste moeite mee heeft: de schending van zijn imago en machtsverlies voor het ego.
Iedereen bouwt zijn leven lang aan zijn "ego". Het ego overleeft en groeit door de aandacht van andere mensen. Het ego is verslaafd aan macht en vergelijkt zich voortdurend met andere ego's. Het denkt in termen van ‘beter of minder dan’, ‘hoger of lager dan’ en leeft bij de gratie van aanval en verdediging. Die 'vergelijkingsziekte' is de bron van veel ellende en miserie. Het ego leeft van conflict en voelt zich anders en apart van de rest van de wereld. Dit spelletje wordt bij mensen die echt uit zijn op macht zoals de carrièrejagers in een bedrijf of bij politici op de spits gedreven. Zo zit iedereen op 'de rots van zijn eigen waarheid', zoals Gerard Walschap het kernachtig verwoordde. Niet te verwonderen dat men een groot verlies ervaart wanneer men een stuk moet prijsgeven van dat moeizaam opgebouwd ego.
Toen Albert Mol, vroeger de bekendste homo van Nederland en tv-vedette o.a. in “Wie van de Drie”, een bezoek bracht aan de goeroe Osho, gaf deze hem de raad: “laat je ego los”. Het antwoord van Albert Mol illustreert overduidelijk hoe belangrijk het” Ik” wel is voor mensen die zichzelf vereenzelvigen met hun ego. Hij zei:” Osho vraagt mij om mijn ego op te geven. Dat is mij volstrekt onmogelijk. Mijn ego, dat is al wat ik heb!"
Het Ego geeft ons energie en is structuurscheppend. Het uit zich als dader of als slachtoffer. De 'dader' herkent men direct bij echte vormen van machtsmisbruik zoals in tiranniek en dictatoriaal gedrag, in autoritaire vaders en dominante moeders, in bazige bazen en jawel ook in bazinnen. De dader denkt steeds: ik heb alles onder controle, ik ben onfeilbaar, ik ben beter dan de anderen, ik beheers alles en iedereen. De vereenzelviging met hun “ego” is bij sommige mensen soms zo groot dat ze zich het centrum van de wereld wanen en denken dat alles rond hun navel draait. Ze blazen hun ego op tot bijna belachelijke proporties. Met een door macht gevoed ego kan men uitspraken doen zoals Lodewijk de veertiende: "L'État, c'est moi" of zoals generaal Charles De Gaulle “La France, c’est moi’.
Mensen met een zgn. sterk ego vertonen vaak arrogant gedrag. Bij dit sterk gevoel van zelfrespect, hoort geen vernedering. Die trots betreft in de eerste plaats hun eigen persoontje met al hun uitzonderlijke talenten, hun voorkomen of afkomst. Die trots kan niet alleen te maken hebben met een ander persoon zoals hun vader, moeder vriend of idool maar ook hun zelf gecreëerd godsbeeld. Ze identificeren zichzelf zo sterk met hun groep zoals een voetbalploeg, hun land, of hun 'god' dat er letterlijk geen ruimte meer is voor de ander.
Het andere uiterste is het 'ego als slachtoffer'. Het verloochent macht, neemt geen verantwoordelijkheid, maakt zich klein en voelt zich onmachtig en is niet instaat tot handelen. Het slachtoffer denkt steeds: ik kan niets, alle anderen zijn beter, ik durf niet.
Liefde en inzicht doen het Ego verdwijnen
Volgens het materialistische Westerse standpunt is de wens zijn ego te doen verdwijnen terug te brengen tot het eeuwige verlangen van de mens om “zichzelf te verliezen” in een groter geheel. Men wil meegesleept worden en zijn identiteit verliezen. Men wil bevrijd worden van de noodzaak om te strijden en men wil verlost worden van 's werelds last. Men wil zelfs sterven om terug te keren tot de stof waaruit men is voortgekomen. Het zijn gewoon universele; maar jammer genoeg regressieve verlangens. De infantiele wens om terug in de veilige baarmoeder te kruipen en te verdwijnen in het oceanische gevoel van universele eenheid.
De angst zijn ego te verliezen en zijn identiteit of persoonlijkheid te moeten opgeven is het grote probleem in het Westen bij zoveel zoekers. Men vreest in de mist te verdwijnen en niets meer te zijn. Dit regressieverschijnsel is reëel. Vele volgelingen van sekteleiders uit de 'Flower power-beweging' gaven hun persoonlijke verantwoordelijkheid op en legden ze in de handen van “De Leider” of lieten alles zo maar gebeuren.
Het standpunt van Oosterse Meesters en ook dit van echt religieuze mensen uit het Westen zoals Eckhard, Ruusbroeck, Teresa van Avila en St Jan van ‘t Kruis is dat het ego moet oplossen in devotie, in liefde tot het Grote Geheel omdat dan pas jouw oorspronkelijk gezicht, jouw ware identiteit zichtbaar wordt.
Als je denkt: ik ga elke controle over mijzelf verliezen, bedenk dan maar dat dit altijd al zo geweest is. Jouw ademhaling en je bloedsomloop functioneren helemaal zonder tussenkomst van jouw ego. Klieren werken, haren groeien en nagels sterven af en groeien weer aan. Het gebeurt aan ons en in ons. We leven vanuit een hogere macht. De uitspraak van de Dolle Mina’s indertijd:' baas in eigen buik', klinkt niet alleen arrogant maar zelfs hopeloos belachelijk en dom. Die uitspraak getuigt van een grote onwetendheid. Hoe kan je nu baas zijn over iets dat je totaal niet kent. In hun buik vinden miljoenen processen plaats waar ze geen weet van hebben en die door onbekende machten geregeld worden. Zelfs in de beperkte betekenis van 'ik ben baas in eigen buik', nl. ik bepaal wel zelf of ik een kind wil of niet en pleeg abortus wanneer ik wil, getuigt van een veel te eng 'ik'.
De ideeën worden de kunstenaar, de uitvinder, de zakenman geschonken, ze vallen als een inval van boven af in zijn bewustzijn, zonder dat hij ze kan oproepen. Niemand zegt dat hij nu eens een idee gaat maken. Het idee kan echt niet binnen komen als jouw geest al bezet is met aan jezelf denken. De inval kan dan niet invallen, alleen maar afketsen. Als ik iets horen wil, moet ik eerst stil zijn. Veroorzaak ik zelf het grote geschreeuw, dan dringt de andere stem niet tot me door. Als ik zie dat ik op eigen kracht de oplossing niet kan vinden, houd ik me rustig en laat de andere, de hogere macht binnen.
Een drenkeling kan alleen gered worden als hij zich stil houdt en zich aan de redder overgeeft. Een ‘Zoeker’ is iemand die stilaan beseft dat het ego moet oplossen in liefde. Hij hecht zich niet aan zijn "ego" zoals men gehecht is aan bezit, macht en geld. Dit zijn net zoals zijn ikjes slechts middelen die men gebruikt om te groeien en om zijn doel te bereiken. Sint Franciscus van Assisi, noemde zijn 'ik' steeds spottend 'Broer ezel'. Dat die ' Broer ezel' je wel grote diensten kan bewijzen toont ons het leven van de Franse schrijver, wiskundige en filosoof Blaise Pascal.
Vooral als we geconfronteerd worden met de dood komt het ego in nauwe schoentjes te zitten. Met de dood hebben we het gevoel dat we ons “ik” zullen verliezen. En dat willen we kost wat kost voorkomen, ook al weten we amper waar dit ‘ik‘ eigenlijk op slaat. Het blijft iets vaags en spookachtig dat voortdurend verandert. We zijn bang dat we in de dood ons ‘ik’ , onze ‘mij-heid’ voor altijd zullen verliezen. We constateren dat hoe groter dit gevoel van ‘ik-heid’ is, hoe groter het gevoel van afgescheidenheid en de angst voor de dood worden. "Ik ben als de dood voor de dood", zei ooit de jonge schrijver Jef Geeraerts. En hoe meer we proberen dit idee van ‘ik’ te beschermen, des te minder kunnen we ervaren van datgene wat boven het ik uitstijgt. Hoe meer we geïnvesteerd hebben in het beschermen van dat ‘ik’, hoe meer we te verliezen hebben en hoe minder we openstaan voor een dieper ingaan op datgene wat sterft, op datgene wat werkelijk is.
Als je zoals die oude indiaan kunt zeggen: "Het is vandaag een mooie dag om te sterven" heb je het enge ikje overstegen.
Wie zijn EGO, de valse god, al te zeer lief heeft, kan geen contact maken met de Innerlijke Bron. Door meditatie, offeren, bewust lijden en zorg voor de anderen leert men zelfverloochening. Zo komt men in een staat van egoloosheid die ons dichter brengt bij de Eeuwige Bron. Uiteindelijk zal het Ego volledig verdwijnen, of wat op hetzelfde neerkomt, het heeft zich vereenzelvigd met het Grote Geheel.
****
Hoe zien wijzen, of mensen die de hoogste graad van bewustzijn hebben verworven, het ego?
Jiddu Krishnamurti, de spirituele leraar die niet van 'volgelingen' wou weten omdat een volgeling ophoudt de waarheid te zoeken, schenkt veel aandacht aan het typisch Westers probleem van het 'ego'.
Goedheid houdt totale verloochening van het zelf in. Het "IK" is immers de altijd scheidende kracht. Het "mezelf", "mijn gezin", "het zelf", de persoon, het ego, is de kern van alle wanorde, omdat dat een factor is van verdeeldheid. Het "IK" is de menselijke geest, is het denken. En we zijn nooit los kunnen komen van dit egocentrische doen en laten. Dat volledig achter zich laten betekent volledige orde, vrijheid en goedheid. Terwijl het blijven binnen de cirkel van egocentrische bewegen, ordeloosheid kweekt, daarbinnen ben je nooit vrij van conflicten. En die conflicten schrijven we dan aan het kwaad toe, aan de duivel, aan slecht karma, aan het milieu, aan de maatschappij; maar die maatschappij is mijzelf en ik heb zelf die maatschappij opgebouwd. Zonder totale omzetting van dat "mezelf" zal ik dus altijd in meerdere of mindere mate aan de wanorde blijven bijdragen."
Lama Anagarika Govinda, (Ernst Lothar Hoffmann ) de spirituele leider die al lachend stierf in 1985 en zowel de Oosterse als Westerse mentaliteit goed kent, verklaarde dat egoloos of universeel zijn en individualiteit geen elkaar uitsluitende of onverzoenlijke tegenstellingen zijn, maar de onscheidbare polen of aspecten van één en dezelfde werkelijkheid. Door ons ego te overwinnen verliezen wij niet onze individualiteit, maar verrijken of verbreden we deze juist. Onze individualiteit wordt op die manier de uitdrukking van een groter en universeler leven. Zolang onze illusie van een permanent en onveranderlijk, afzonderlijk ego blijft bestaan, verzetten we ons tegen de ware aard van het leven. Want leven betekent beweging, verandering, groei, transformatie, ontplooiing en integratie tot steeds zinvoller vormen van relatie. Door de wereld te bezien vanuit het perspectief van ons beperkte, kleine ego, maken we haar tot een gevangenis die ons gescheiden houdt van onze medeschepselen en de bronnen van het leven zelf. Als we waarlijk 'zelfloos' worden, door onszelf te bevrijden van alle egoïstische neigingen, slechten wij de muren van deze zelfgecreëerde gevangenis en worden we ons bewust van de immense, onbegrensde aard van ons waarachtig wezen."
Volgens Lao Tse, de Chinese filosoof uit de 6de eeuw voor Christus, is de mens een diep dal waar een rivier doorheen stroomt. Een rivier geeft en ontvangt, maar houdt niet vast. Hij die het leven of een van de gaven van het leven probeert vast te houden, zal daardoor beide verliezen. Het ego sluit de rivier af en verandert deze in een stinkende poel van dood en bederf. Er bestaat dan ook geen gevaarlijker illusie die zelfs vijandig staat tegenover het leven, dan de illusie van een afzonderlijk ego.
Volgens Jacob Böhme 1575 –1624), de Duits mysticus, filosoof en theoloog , kan de mens de grenzen van zijn bewustzijn overschrijden door zich zwijgend open te stellen voor de werkelijkheid van God; door een innerlijk aanschouwen. Dit is alleen mogelijk door een wilsoefening, waarbij het centrum van het eigen ik verlegd moet worden naar de wil van God. Böhme spreekt van het verbranden van het ego, dat overeenkomt met de 'gelaten wil' en de exponent is van de wezensverandering, waardoor een nieuw, een wedergeboren ik kan 'uitbotten'. Zoals alle grote meesters en mystici zegt Böhme dat je de goddelijke woorden hoort als je je eigen willen en denken één uur lang het zwijgen kunt opleggen. Als je het denken en willen van je ego uitschakelt, zal het eeuwige horen, zien en spreken zich in je openbaren en hoort en ziet God middels jou. Je eigen horen, willen en zien maakt dat je God niet ziet of hoort. Je maakt je met je eigen wil los van het goddelijke en zie je slechts wat je zelf wilt. Daardoor raakt je gehoor verstopt met de eigenzinnigheid van aardse, zinnelijke zaken. Dat brengt je op een dwaalspoor, waarbij je wordt overschaduwd door wat je zelf wilt, waardoor je niet tot het bovenzinnelijke, geestelijke kunt komen."
Osho (1931-1990), beter bekend als Bhagwan Shree Rajneesh, was de goeroe en inspirator van de Bhagwan beweging. Hij beweert dat de mens afgesloten is van de werkelijkheid door zijn ego. Het ego, het gevoel 'ik ben' is de enige hindernis. Het ego is de schaduw van de onwaakzaamheid. Daarom kunnen we niet liefhebben, want als er ego is, kan er onmogelijk sprake zijn van liefde. Liefde, meditatie, god: ze eisen allemaal slechts één ding: er mag geen ego zijn. Als je stil bent is er geen ego. En als je niet stil bent, is er ego. Het ego is dus de ziekte; alle ziekten samen. Vandaar dat er zoveel nadruk wordt gelegd op de overgave van het ego. Eigenlijk ben je geen ego, je bent alleen maar een onmetelijke ruimte.
Volgens Eckhart Tolle (1948) een moderne wijze en spirituele leider, is de allerbelangrijkste stap naar verlichting: de identificatie met het verstand, zeg maar het ego op te geven. Elke keer dat je een gat maakt in de stroom van het denken, wordt het licht van bewustzijn sterker. Alle emoties en ook alle onbewuste mentaal-emotionele reactiepatronen horen bij het verstand. Ze zijn een afspiegeling van het verstand in het lichaam. Gedachten, vaak herhaald, bouwen energie op die zich ontlaadt in bijv. woede. Hoe minder men zich bewust is van zijn gedachten en vooral van de opstapeling van dezelfde gedachten hoe meer onbewuste energie wordt opgestapeld die zich ontlaadt in lichamelijke symptomen. Onbewust zullen dergelijke mensen hun onbewuste energie (van bijv. boosheid, woede, frustratie) uitstralen en zo andere mensen aantrekken die daar op reageren. Hoe meer iemand zijn identiteit ontleent aan zijn gedachten (aan zijn geloof), des te meer raakt hij afgesneden van zichzelf, de ander en de wereld om hem heen. Zelfs (of juist) veel zogenaamd religieuze mensen zitten vast op dit niveau. Ze stellen ‘waarheid’ gelijk aan hun gedachten over de waarheid. En omdat ze zich volkomen identificeren met hun gedachten, beweren ze in een onbewuste poging hun identiteit te beschermen, dat ze de enigen zijn die de waarheid kennen. Het ego vecht continu om te overleven, het probeert zichzelf te beschermen en te vergroten. Hoe het ego zich ook manifesteert, de verborgen, drijvende kracht erachter is altijd hetzelfde: de behoefte zich te onderscheiden, bijzonder te zijn, de baas te zijn, de behoefte aan macht, aan aandacht, aan meer. En natuurlijk de behoefte aan een gevoel van afscheiding, dat wil zeggen, aan tegenstand en vijanden.
Met dank aan:
Aïvanhov, O. M. De Gouden Sleutel tot het oplossen van de levensproblemen. Verzameld werk Deel 11. Uitg. Prosveta, 1987; 310 pp
Attali, J.: Blaise Pascal. Het Franse genie. Uitgeverij Altiora Averbode Lagora 440 blz 2000 Bhagwan Shree Rajneesh: Boek der geheimen deel 1.2.3.4. 5 Mirananda ,© 1976 Rajneesh Foundation, Poona ,
India De Wit, Han F.: De Verborgen bloei. Over de psychologische achtergronden van spiritualiteit. Uitgeverij Ten Have 12de druk © 2006, 318 blz
Foundation for inner peace ECIW. Een Cursus in Wonderen. Uitgeverij Ankh-Hermes bv Deventer ©1999
Gurdjieff : Het leven is alleen echt wanneer "ik ben". 1986, 176 blz ISBN 9789062717385 Jacob Böhme: Het leven voorbij de zinnen (De Vita Mentali).© Uitgev. Altamira. Heemstede 1989, 83 blz
Krishnamurti, J. Het ik als geweld. Toespraken en gesprekken. deel 4 Engeland. Uitgev. ANKH- Hermes bv Deventer. © 1978, 108 blz
Lama Anagarika Govinda: Creatieve meditatie en multidimensioneel bewustzijn. 1987, 360 blz
Loevinger,J.: Ego Development: Conceptions and Theories (Jossey-Bass Behavioral Science Series) 1st Edition. ISBN-13: 978-0875892757
Nietzsche; F.: Zo sprak Zarathoestra, Uitgev. De Arbeiderspers,2013, 340 blz
Nietzsche; F.: De vrolijke wetenschap Friedrich. Uitgev. De Arbeiderspers, 2012, 284 blz Ouspensky,P.D.: De vierde weg. Milinda Uitgevers BV, 2009, 441 bl
Tolle Eckhart:De kracht van het NU. Gids voor spirituele verlichting. Uitgeverij Ankh-Hermes bv Deventer 7de druk 2003
Tolle, Eckhart: Een nieuwe aarde. De uitdaging van deze tijd. Uitgeverij Ankh Hermes Deventer © 2005
Meest recente reacties
23.05 | 13:29
Heb een aantal ongeveer 10 cm lange dunne vuur-rode wormen in mijn vijver gevonden Heb ook een foto maar rode kleur is niet duidelijk.
27.07 | 12:00
Mooie website
25.07 | 13:42
heb nog snel je tekst eens doorgenomen en heb besloten een paar door jou geciteerde auteurs eens grondiger te lezen. is dat niet positief???
27.11 | 10:53
Zeer origineel. Fantastisch
42 De raven zij zaaien niet, zij maaien niet.
Een parabel die erg moeilijk te ‘verteren’ valt, is deze: “Kijk eens naar de vogels. Ze zaaien niet, ze maaien niet en ze bewaren geen voorraden in schuren.” De jonge predikant voegde eraan toe: ”Wees niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten.” Ha neen, hoor ik je al zeggen! Ieder mens met gezond verstand in zijn hoofd denkt dadelijk: kijk maar naar wat er gebeurt met mensen die er maar op los leven en alles laten waaien. Vroeg of laat worden ze geconfronteerd met de simpele waarheid van ‘de krekel en de mier’ en moeten ze gaan bedelen, lenen of stelen om in leven te blijven.
Zelfs mensen die verschrikkelijk hun best deden, werden in de geschiedenis niet gespaard van hongersnoden. Door oorlogen, extreme weersomstandigheden, plantenziekten, massaal optreden van plaagdieren, armoede en zelfs door een belegering of een bewuste politiek van uithongering werden hele volkeren getroffen door hongersnoden waardoor miljoenen mensen gestorven zijn in de grootste ellende. Je moet daarvoor zelfs niet eens in het verleden of in onderontwikkelde landen gaan zoeken. Zelfs nu, leven miljoenen mensen met een hongerige maag en kunnen hun kinderen niet voldoende voeden om gezond groot te worden. Het “wees niet bezorgd van wat je gaat eten” komt hard aan bij die mensen.
En dat vogels en andere dieren niet bezorgd zouden zijn en geen voorraden voedsel zouden aanleggen, klopt natuurlijk ook niet met de werkelijkheid. Niet alleen eekhoorns leggen een wintervoorraad aan om de barre wintertijd te doorstaan. Ook hamsters, muizen en ratten hamsteren noten en vruchten net zoals sommige vogels. Gaaien verzamelen in september tot oktober massaal eikels. Die worden eerst één voor één in de krop verzameld en dan vliegt de gaai met die eikels in de krop en één in de snavel naar zijn leefgebied om ze in de grond te verstoppen als wintervoorraad. Een gaai verstopt elke herfst zo maar liefste enkele duizenden eikels weg in de grond. Zo helpt de gaai bij het heraanplanten van bossen want de eikels die in de winter niet worden teruggevonden, groeien soms uit tot een nieuwe eik.
Zelfs de raven die de jonge predikant expliciet vermeld in deze parabel met ‘de raven, ze zaaien niet en maaien niet en hebben geen voorraadkamer of schuur’, hamsteren net zoals de kauwen en eksters wel voedsel voor de winterperiode. Vinken, kepen, boomklevers en mezen doen dat ook door het verstoppen van beukennootjes.
Wat bedoelt de jonge predikant dan met deze uitspraken? “Wees niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken. Het leven is meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding. Hoeveel meer zijt gij dan de vogels! Trouwens, wie van u is in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg een el toe te voegen?”
Hij voegt eraan toe om zijn uitspraak te verduidelijken: “Let eens op de bloemen, hoe zij groeien: zij spinnen noch weven. Toch zeg ik u: zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen. Als God nu het veldkruid, dat er vandaag nog staat en morgen in de oven wordt geworpen, zo kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen. Vraagt dus ook gij niet, wat ge zult eten en wat ge zult drinken, en wees niet ongerust. Want dat alles jagen de heidenen in de wereld na. Uw vader weet wel, dat gij dat alles nodig hebt. Maar zoekt dan zijn Rijk, dan zullen die dingen erbij gegeven worden.”
De sleutel om deze parabel te begrijpen ligt in de uitspraak dat je als kleingelovige die alleen maar bezig is met het najagen van materiële noden het vertrouwen mist in de krachten van dit universum. Je dagelijkse behoeften aan materiële dingen verdwijnen in het niet als men op zoek gaat naar de hogere vormen van bewustzijn. De levenswijze van de jonge predikant die zelfs geen steen had om zijn hoofd op te laten rusten en van zoveel heiligen bewijzen maar al te zeer dat men met minimale materiële behoeften volmaakt gelukkig kan leven.
Sint Franciscus, die eerst als zoon van een rijke koopman er op los leefde, koos na krijgsgevangenschap en langdurige ziekte voor een nieuw leven. Een leven in dienst van ’Vrouw Armoede’ en zorg voor de melaatsen. Hoe rijk hij was als mens blijkt maar al te duidelijk uit zijn uniek en wondermooi gebed.
Heer, maak mij tot instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.
Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn als om anderen gelukkig te maken;
niet zozeer om zelf begrepen te worden als om anderen te begrijpen;
niet zozeer om zelf getroost te worden als om anderen te troosten;
niet zozeer om bemind te worden als om te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.