1 Is geloven voor simpele zielen?

"Wanneer een vader zegt: dit is mijn zoon, dan is dat geloven; wanneer een moeder dat zegt, is dat weten". Oud Indisch gezegde

Het werkwoord geloven heeft een zeer beladen betekenis en kan voor de grootste spraakverwarring en misverstanden zorgen. Gewoon zeggen dat 'je gelooft' - je hoeft er nog niet eens bij te vertellen in wat eigenlijk - degradeert je bij veel zgn. 'moderne mensen' tot een simpele ziel die blijkbaar niet veel beter weet. Voor heel wat niet kritische kleindenkers is geloven echt iets voor oude mensen, kwezels en dwazen. Gelovigen zijn uit de tijd en horen alleen nog thuis in kille, muffe kerken. De confrontatie met echt, onverzettelijk geloof van zelfmoordterroristen bevestigt alleen maar hun negatief gevoel over geloven. Ze voelen iets van meelij met het oud vrouwke dat urenlang paternosters bidt en met de fanaticus die zichzelf opblaast om zijn geloof waar te maken. Ze associëren 'geloven' alleen maar met een activiteit die verband houdt met een godsbeeld zoals in de gevestigde godsdiensten.

Het is als zoeker of als moderne pelgrim nuttig een onderscheid te maken tussen geloof als de geleefde ervaring van overgave en transformatie, en religie als sociale constructie in geloofsgemeenschappen. Geloven blijft uiteraard niet beperkt tot godsdienst en rituelen. Om de betekenis van het werkwoord 'geloven' te verduidelijken is het nodig eerst de spraakverwarring rond dit begrip op te helderen. Iemand die gelooft, heeft de overtuiging, dat iets waar is, of leeft ernaar alsof het waar is. Men heeft die overtuiging omdat men volledig het gezag aanvaardt van een autoriteit die de 'waarheid' verkondigt, of omdat men het zo aanvoelt door eigen levenservaring of intuïtie.

Zeer vaak betekent in iets 'geloven' gewoon het voor mogelijk houden zoals iemand die gelooft in zijn doelstellingen. De kern van de zaak bij 'geloven' blijft dat men het niet echt weet of het waar is. Die enorme leegte van 'niet weten' wordt van wieg tot graf opgevuld door dingen aan te nemen op gezag van anderen zonder dat we de feiten checken. Heel ons onderwijs is een jarenlange conditionering in 'geloven' op gezag van de ouders, de onderwijzer, de leraar, de prof, de expert of de wetenschappelijke commissie. Zo leren we geloven op gezag en inzicht van de autoriteit. Voor religieuze mensen komt dit gezag vaak van heilige boeken zoals de Bijbel, de Koran of uit tradities en voor de iets minder religieuze onder ons van een encyclopedie of Wikipedia.

Naast dit geloven 'op gezag van' is er geloven dat uit ervaringsweten ontstaat of gevoelsmatig groeit vanuit het hart. Hier zou het woord geloven beter vervangen worden door vertrouwen. Zo geloof ik, of beter vertrouw ik mijn gevoel dat mijn goede vriend een rechtschapen en eerlijk man is. Zo 'geloven' we, of vertrouwen we op ons buikgevoel, bij het uitstippelen van onze levensweg en ons levensdoel. Zo 'geloven' veel succesvolle ondernemers in de haalbaarheid van hun doelstellingen, vaak zelfs tegen puur rationele argumenten in. Ze geloven dat hun inschatting die ze maken waar is. Zo wordt het vertrouwen van een religieus mens versterkt tot een innerlijk weten dat de 'Alles Scheppende Geest' precies op het goede moment voorziet in alles wat hij nodig heeft.

De Nederlandse godsdienstfilosoof Dr. T. A. Smedes omschrijft geloven als het hebben van en handelen in overeenstemming met een intuïtie dat de werkelijkheid die zich aan onze zintuigen presenteert, niet de gehele werkelijkheid is. Het vertrouwen op die ruimte voorbij de zintuigen geeft perspectief aan een mensenleven. Hoe elke mens afzonderlijk die ruimte invult is erg persoonlijk. In die betekenis leven we allemaal van geloof.

We hebben allemaal een zeer beperkte ervaring en kunnen maar weinig dingen echt zelf controleren. Zo geloof ik dat mijn auto zal starten als ik de sleutel in het slot steek en dat de remmen het wel zullen doen. Zo geloof ik bij het instappen in een vliegtuig dat de piloot mij veilig en wel naar Madrid vliegt. En jawel, uiterst uitzonderlijk is er een psychopaat zoals Andreas Lubitz, de Duitse copiloot van Germanwings, die eind maart 2015 doelbewust zijn Boeing met al zijn passagiers tegen de bergen liet neerstorten. Hij beschaamde hun vertrouwen of hun geloof in de veilige vlucht naar hun eindbestemming.

'Geloven' doen we allemaal zonder uitzondering.

Of je nu een 'kleingelovige zielenpoot ' bent, een al te lichtgelovig onnozele hals of een cynische criticaster maakt niet uit, we geloven allemaal. Zelfs de doodernstige wetenschapper, die een beetje meewarig neerkijkt op simpele geesten die angst hebben voor een zwarte kat, of niet willen slapen op de dertiende verdieping heeft zijn geloof. Hij vergeet soms dat wetenschappelijk werk ook stoelt op enkele fundamentele aannames waarin hij en al zijn collega's 'geloven'. Ze accepteren die basisstellingen met hun wetenschappelijke methodes en bouwen hierop het systeem verder uit.

Zelfs in de wiskunde, de koningin der wetenschappen, vertrekt men van axioma's of postulaten. Dit zijn niet bewezen grondslagen maar wel algemeen aanvaarde beweringen die iedereen accepteert. Die afspraken worden dus zonder bewijs aangenomen, of zoals je wilt, men 'gelooft' er in dat ze zo evident zijn dat ze wel waar moeten zijn. Zo hebben de postulaten uit de klassieke meetkunde van Euclides eeuwen en eeuwen stand gehouden tot de Russische wiskundige Nikolaj Lobatsjevsky en de Hongaarse wiskundige János Bolyai het 'parallellenpostulaat' niet meer 'geloofden'. Het werd het begin van een nieuwe meetkunde, waarin het vijfde postulaat van Euclides niet meer van toepassing is. Het verwerpen van het vijfde postulaat leidde tot volledig consistente, niet-euclidische meetkundes.

Het vijfde postulaat van Euclides of parallellenpostulaat. "Wanneer een lijn m twee andere lijnen zodanig snijdt dat de som van de binnenhoeken aan dezelfde zijde van m kleiner is dan twee rechte hoeken, dan zullen de twee andere lijnen elkaar ergens aan die zijde van m snijden.

Zij die beweren zogezegd niet te geloven, kennen vaak allerlei vormen van half geloof of bijgeloof. Zoals voetballers die hun beide wijsvingers omhoog steken naar de hemel vooraleer ze op het veld lopen omdat ze toch 'geloven' in iets daarboven. Men klasseert dit bij de onschuldige, bijgelovige rituelen die nog sympathiek aandoen ook. Zelfs hoger opgeleide studenten, die beweren van niet echt te geloven in de effectiviteit van bijgelovige handelingen, doen er aan mee. Ze 'bezondigen' zich ook wel eens aan half geloof. Dat gaat van een schietgebedje opzeggen, het slaan van een kruisje, afkloppen en hout aanraken (touche du bois), een kaarsje branden voor de zieke oma. Het zijn vluchtige handelingen waar ze zogezegd niet echt in geloven, maar die ze stiekem wel doen. Als je dus naar hun daden kijkt en niet naar hun mooie woorden luistert, 'geloven' die studenten wél in die 'bijgelovige rituelen', anders deden ze het toch niet.

De kritische mens die beweert alleen te geloven wat hij ziet, kan gemakkelijk op zijn nummer gezet worden met puur wetenschappelijke gegevens. Wij hebben een erg beperkt zicht op de wereld en dat mag je letterlijk nemen. Van het elektromagnetische energieveld zien we slechts het spectrum tussen 380 tot 780 nanometer, het zgn. zichtbaar lichtspectrum. Kortere golven zoals gammastralen en Röntgenstralen 'zien' we niet en de lange golven zoals infrarood, microgolven en radiogolven vallen ook buiten ons waarnemingsveld. Het is bekend dat veel dieren, zoals sommige insecten, vogels, vissen, amfibieën, reptielen en een handvol zoogdieren zoals muizen, ratten, mollen, buideldieren en vleermuizen ultraviolet wel kunnen zien. Die hebben alleszins letterlijk een totaal 'andere kijk' op de wereld dan wij.

Die beperkingen gelden ook voor het horen. We kunnen alleen geluidstrillingen waarnemen met een frequentie tussen ongeveer 20 en 20 000 Hz. Bij oudere mensen gaat het gehoor voor hoge tonen achteruit. Sommige horen zelfs muizengepiep of het rinkelen van munten niet meer. Bepaalde dieren zoals honden, muizen, dolfijnen en enkele insecten kunnen hoge tonen die wij niet horen nog wel waarnemen. Vleermuizen en ook dolfijnen produceren ultrasoongeluid voor het vangen van hun prooi en oriënteren zich met behulp van echolocatie en echo-oriëntatie. Dankzij allerlei meetinstrumenten kunnen we die niet zicht- of hoorbare trillingen registreren en er gebruik van maken. Maar in het dagelijkse leven steunt ons oordeel over de werkelijkheid doorgaans alleen op ons beperkt zicht- en hoorspectrum.

Dat we in een zeer enge waarnemingsruimte leven die slechts een beperkte weergave is van de bestaande wereld is nog niet het ergste. Veel erger is dat onze hersenen de licht- en geluidsgolven, de geuren en gewaarwordingen interpreteren en soms schromelijk vertekenen. Wij zien de wereld niet met onze ogen of horen de wereld niet met onze oren. Wij vertalen die trillingen in begrijpbare symbolen in een persoonlijke waarnemingsillusie waarvan de meeste mensen denken dat het een echte weergave is van de werkelijkheid die zich uit in de simplistische uitspraak: 'Ik zie toch wat ik zie zeker!'

De al te simpele redenering:"Ik geloof alleen wat ik zie" wordt niet alleen door een handige goochelaar, of door allerlei vormen van optisch bedrog onderuit gehaald. Al die goocheltrucs of al die plezierige vormen van optische illusies maken jou op een speelse wijze duidelijk dat wat je ziet niet de werkelijkheid is. Kleine trucages in het beeld zijn al voldoende om een zwart punt in het beeld te doen verdwijnen. Of ze doen ons geloven dat evenwijdige lijnen scheef afhellen of gebogen zijn. Onze hersenen interpreteren de lichtimpulsen die via het oog binnen komen.

We zien dus helemaal niet de feitelijke werkelijkheid.

Onze waarnemingen van zien, horen, ruiken en voelen worden opgebouwd op basis van ervaringen. Uit die ervaringen groeien onze overtuigingen. In feite zien we dus inderdaad wat we willen zien. Dit simpele feit bleek overduidelijk bij een experiment met wilde inboorlingen uit het Amazonegebied die men overbracht naar New York. De psychologen die het experiment begeleiden konden hun oren niet geloven toen ze het relaas van die indianen hoorden. Die inboorlingen wisten nauwelijks iets te vertellen van de wolkenkrabbers en het drukke verkeer. Het was alsof ze dat letterlijk niet gezien hadden. Wat ze wel gezien hadden was een vrachtwagen vol bananen en groenten- en fruitwinkels waar ze vruchten herkenden die ze ook gebruiken. Zelfs bij navraag bleken ze totaal geen 'zicht' te hebben op onze moderne wereld en het drukke verkeer. In ons hoofd 'vertalen' we onze beperkte ervaringen van zien, horen, ruiken en voelen in een erg persoonlijk werkelijkheidsbeeld.

In rechtbanken weten ze maar al te goed dat het verslag van een verkeersongeval dat door verschillende personen werd 'gezien' erg kan verschillen en vaak onbetrouwbaar is. Wie voldoende zelfkennis heeft weet daarom dat in 'iets weten' een element van overtuiging of geloven zit. Het getuigt van weinig zelfkennis als men de eigen mening voorstelt als een objectieve waarheid. Hier schuilt dan ook het grote gevaar van fanatiek geloof in eigen weten, in het eigen grote gelijk. Jammer genoeg werkt dit mechanisme bij de overgrote meerderheid van de mensen nog steeds in al zijn kracht. Zowel fanatiek gedrag als oorlogen hebben hun oorsprong in dit kritiekloos geloof in het eigen, grote gelijk.

Die overtuiging wordt zo sterk en exclusief dat geloven in het één, het andere volledig uitsluit. Men begon in de oorlog 40/45 letterlijk te 'denken' in zwart en wit. De zwarten waren de slechteriken die meeheulden met de Duitsers en de mannen van de witte brigade waren de reddende engelen die spioneerden tegen de Duitsers. Dat in beide kampen ook bij de 'witten' zowel helden, meelopers en zelfs criminelen rondliepen mocht jarenlang niet eens gezegd worden.

Ook het argument van atheïsten dat zij eerst wetenschappelijke rugdekking moeten hebben om iets aan te nemen, staat op erg losse schroeven. Voor een verstandstype moet men met rationele argumenten en met steekhoudende bewijzen voor de dag komen om hem te overtuigen. Hij zou liever hebben dat men het bestaan van de Onvindbare eerst bewijst zoals een wiskundige stelling vooraleer hij erin gelooft. Iemand die bijna volledig in zijn hoofd leeft, mist natuurlijk de essentie van 'geloven'.

Geloof kan je niet beredeneren of bewijzen. Als je een bewijs hebt, dan is het geen geloven meer, maar weten. We 'geloven' niet in de maan, want we kunnen bewijzen dat de maan echt bestaat. En dan nog zijn er mensen die twijfelen. Indertijd toen N. Amstromg zijn eerste 'small step' op de maan zette, waren er nog heel wat mensen die vol overtuiging bleven volhouden dat die maanlanding wel mooie cinema op TV was, maar alleszins zeker niet waar.

Wetenschap kan trouwens niet alles bewijzen en verklaren. De computerwetenschapper Noson Yanofsky maakt in zijn boek " Wat je brein te boven gaat", korte metten met de illusie dat ons brein alles ooit zal kunnen verklaren. En dat komt door ons eigen, sterk beperkte brein, de onvolkomenheden van taal en techniek in de beperkte tijd van een mensenleven. Zelfs de grootste wetenschappers hebben geen verklaringen voor de belangrijkste dingen in een mensenleven zoals liefde en schoonheid.

Als je lief zegt:"Ik hou van jou" dan geloof je dat graag, maar echt zeker weten doe je het niet. Je vertrouwt, terecht trouwens, op je gevoel. Het wordt oppassen als je met woorden begint jezelf te overtuigen. Vooral als je zegt: "Ik geloof sterk, heel sterk in haar liefde, of ik ben er heilig van overtuigd dat ze van mij houdt" wees er dan maar zeker van dat je jezelf tracht te overtuigen van iets dat je niet echt zeker weet. Met dergelijke zinnetjes tracht je vooral jezelf moed in te spreken. Je zult nooit zeggen: ik geloof er sterk in dat de zon 's morgens opkomt. Als je iets echt 'weet', dan weet je het zonder meer. Je gelooft niet in de zonsopgang, je hebt dat je levenlang al gezien dat de zon 's morgens opkomt. En om jouw rotsvaste overtuiging van 'ik weet toch wat ik zie' nog even onderuit te halen, zelfs die waarneming klopt helemaal niet. Nu, eeuwen na Copernicus, 'denkt' de meerderheid van de mensen nog steeds dat de zon 's morgens opkomt en ze beseffen niet dat dit verschijnsel alleen maar het gevolg is van het draaien van de aarde om haar as.

We vinden het vanzelfsprekend en geloven dat alles wat we zien of horen waar is. Maar het omgekeerde geldt ook. Zo is het onmogelijk feiten of gebeurtenissen waar te nemen die we 'niet geloven'. Dingen waarin we niet geloven, zijn als het ware blinde vlekken. Een arts die niet gelooft in de helende kracht van muziek of in de energetische geneeskunde zal natuurlijk nooit het effect van muziek of van een energetische massage op pijn bij een patiënt waarnemen. Hij zal om pijn te bestrijden dan ook nooit medicijnen vervangen door muziektherapie of energetische oefeningen. Zo zal iemand die niet gelooft in paranormale verschijnselen, nooit paranormale waarnemingen beleven of herkennen. Hieruit blijkt het enorm belang van een 'open geest'.

Niets van op voorhand verwerpen en steeds de mogelijkheid van 'het is misschien toch waar' in gedachten houden, zelfs als alle gegevens tegen pleiten. Echt geloven heeft meer te maken met vertrouwen zonder dat er bewijzen geleverd worden. Men aanvaardt gevoelsmatig en springt in het onbekende. Niets belet ons om erg kritisch alles te evalueren wat men tegen komt op zijn levensweg en bij te sturen als men in iets gelooft dat achteraf nep blijkt te zijn. Twijfelen en vertrouwen: men heeft beide nodig als twee vleugels om vooruit te komen. Als men blindelings op één van beide blijft navigeren in zijn leven, loopt het fout.

Twijfel zoals een wetenschapper aan elk nieuw gegeven en vertrouw zoals een diep gelovige man om te groeien in bewustzijn.

In die algemene betekenis van het woord zijn we allemaal 'gelovigen'. We hebben zelf al vaak ervaren dat sterk in iets geloven werkt. Vooral bij het geloven in concrete doelen krijgen we meetbare gegevens waaruit we kunnen afleiden dat geloven tot resultaten leidt. Aan die psychische kracht, zowel positief of negatief, zullen weinig mensen twijfelen. Geloven is ons sterkste wapen in het leven. Het is de grootste mentale kracht in de menselijke natuur.

Hoe sterk geloof ons leven letterlijk bepaalt, werd door de psycholoog Bruno Bettelheim aangetoond in zijn studie:'Individual and Mass behavior in Extreme Situations'. Die studie publiceerde hij nadat hij zelf, een jaar lang Dachau en Buchenwald had overleefd. De SS-mannen hadden de gewoonten om hun gevangenen psychologisch te 'kraken' door ze voortdurend te vertellen dat er geen hoop meer was voor hen en dat ze het concentratiekamp niet levend maar wel als lijk zouden verlaten. De gevangenen die dit allemaal geloofden, begonnen zich letterlijk te gedragen als 'wandelende lijken'. Ze sloften slapjes naar hun barakken en trokken 's avonds hun gevangenisplunje over hun kop. Zo bleven ze zitten tot ze dood waren. Ze geloofden niet meer in het leven of beter ze waren volledig overtuigd van hun nakende einde en dat was letterlijk dodelijk.

Met 'geloven' hanteert men een tweesnijdend zwaard. Wat we geloven zal in hoge mate bepalen wat we denken, voelen en handelen. Het beïnvloedt onze gezondheid en of we gelukkig zijn in dit leven. Een sterk geloof is de beste remedie tegen negatieve gedachten. Zo is geloof de psychische krachtbron en de sleutel tot het allerhoogste persoonlijk succes, maar ook het slot waarmee de mens zichzelf gevangen houdt. Als je van jezelf gelooft dat je minderwaardig bent en niets kunt bereiken in het leven, dan wordt ook dit zelfbeeld een zichzelf vervullende profetie. Zo zitten zeer veel mensen echt gevangen in hun bekrompen ideeën over zichzelf en over andere mensen. Hun negatief 'geloof' werkt als een destructieve kracht die hun diepste angsten naar boven brengt en hun leven vergiftigt.

Hoe sterk 'geloof' ons gedrag kan veranderen tonen ons de soms spectaculaire hypnosesessies. Bij hypnose doet 'geloof' echt wonderen omdat de bezielende energie die ons leven richting geeft geen onderscheid maakt tussen werkelijkheid en wat wij als werkelijkheid zien of geloven. Als een hypnotiseur zijn 'slachtoffer' wijsmaakt dat een ijsklontje een brandend houtblokje is, krijgt de gehypnotiseerd blaarwonden op zijn huid. Als een hypnotiseur zegt dat een gewoon notitieboekje te zwaar is om op te tillen dan krijgt de gehypnotiseerde dat boekje niet eens van tafel opgetild. Het effect van hypnose kan nog veel verder reiken tot in ons lichamelijk systeem. Als een hypnotiseur je wijsmaakt dat je een volle zak BigMacs hebt opgegeten, wordt dat zelfs zichtbaar in de parameters van je bloedwaarden. Misschien kan geloof inderdaad bergen verzetten?

Mensen groeperen zich al eeuwenlang rond een gemeenschappelijk geloof en ontlenen er een belangrijk deel van hun identiteit aan. Als je zegt: 'Ik ben een christen' dan geloof je dat Jezus van Nazareth Gods enige Zoon is. Zo gelooft een Jood dat hij tot het uitverkoren volk van God behoort. Voor een moslim is dan Mohammed de laatste echte profeet van God. Maar zo gelooft ook een agnosticus dat de mens onvoldoende informatie en intelligentie heeft om te bepalen of er wel of niet zoiets als een Schepper bestaat en een atheïst gelooft dan weer gewoon dat de Grote Geest helemaal niet bestaat.

Zonder uitzondering zijn we allemaal 'simpele zielen' die wel ergens in geloven. Dat de overgrote meerderheid van de mensen in de wereld wel geloven in een of andere goddelijke macht is niet toevallig. Uit een analyse van honderden wetenschappelijke studies is overduidelijk gebleken dat geloven gezond is voor je geestelijk en lichamelijk welzijn. Diep gelovige mensen zijn minder vaak depressief, ze leven langer, zijn gezonder, hebben meer sociale contacten en zijn gelukkiger dan ongelovigen. Onderzoekers uit Harvard analyseerden gegevens van 74.000 katholieke en protestantse vrouwen en vergeleken die met niet kerkgangers. Hieruit blijkt dat vrouwen die meermaals naar de kerk gaan vijf maanden langer leven dan zij die niet naar de kerk gaan. Daarenboven bleek dat zij die meermaals naar de kerk gaan over een periode van 16 jaar 33 procent minder risico liepen te overlijden.

Voor hen die geloven in een Hogere Macht klinken deze laatste conclusies erg mooi. Maar er is voor de spirituele zoeker een grote 'maar'. De inhoud die gelovigen van georganiseerde godsdiensten geven aan die Hogere Macht kan sterk verschillen. Zo wordt 'mijn God' de allerhoogste en is uiteraard beter dan 'jouw Allah', of omgekeerd. Daarenboven trachten al die volgelingen te leven naar gevestigde waarden en idealen. Ze aanvaarden zichzelf niet zoals ze zijn en streven naar een volmaakter kopie van zichzelf. Daardoor volgen ze de ambities van hun ego en zolang ze het 'ego' dienen zullen ze nooit verdwijnen in het Grote Geheel. Wie religieuze idealen nastreeft, voedt zijn ego dat vroeg of laat in conflict komt met het ego van iemand anders die in iets anders gelooft. En volgens alle verlichte Meesters is precies het ego de grote hinderpaal om één te worden met de Goddelijke Energie.

Met dank aan:

Bettelheim, B: Massificatie en zelfbehoud. Het Spectrum Aula-boeken Utrecht/Antwerpen, 1965, 304 blz

Koenig H.G. & Cohen, H.J.: The link between Religion and Health. Psychoneuroimmunology and the Faith Factor. Oxford University Press, Oxford, 2002 Koenig, H. G. (2009). Research on religion, spirituality, and mental health: A review. Canadian Journal of Psychiatry, 54, 283–291.

Krishnamurti, J. Het ik als geweld. Toespraken en gesprekken. deel 4 Engeland. Uitgev. ANKH- Hermes bv Deventer © 1978 108 pp

Newberg, A D'Aquili, E & Rauser, V: Waarom God niet verdwijnt. De neurologie van de mystieke en religieuze ervaringen. Het Spectrum, Utrecht 2002, 208 blz.

Paas, S & Peels, R.: God bewijzen. Argumenten voor en tegen geloven. Uitg. Balans, 2013, 382 blz

Shanshan Li, ScD1,2; Meir J. Stampfer, MD, DrPH1,2,3; David R. Williams, PhD4; Tyler J. VanderWeele,Ph: Association of Religious Service Attendance With Mortality Among Women. JAMA, Intern Med. Published online May 16, 2016.

Van Elk, M.: De Gelovige Geest. Op zoek naar de biologische en psychologische wortels van religie. Uitgeverij Bert Bakker 2012, 269 pp

Yanofsky, N.: Wat je brein te boven gaat. De grenzen van wetenschap, wiskunde en logica. Uitg: Atlas Contact, Uitgeverij 2014, 480 pp

Meest recente reacties

23.05 | 13:29

Heb een aantal ongeveer 10 cm lange dunne vuur-rode wormen in mijn vijver gevonden Heb ook een foto maar rode kleur is niet duidelijk.

27.07 | 12:00

Mooie website

25.07 | 13:42

heb nog snel je tekst eens doorgenomen en heb besloten een paar door jou geciteerde auteurs eens grondiger te lezen. is dat niet positief???

27.11 | 10:53

Zeer origineel. Fantastisch

Deel deze pagina