Hoe groot is jouw grieventrommel?
Heb je een goed gevuld klachtenboek?
Voel je, je vaak gekrenkt?
Hoe sterker je ego, hoe meer grieven je hebt en hoe meer klachten er zich opstapelen in je klachtenboek. Om je 'ego' een beetje te decoderen, kan je in plaats van allerlei definities over 'ego' te analyseren beter enkele concrete vragen beantwoorden uit de volgende, korte test. Ze meten de mate waarin je gebonden bent aan je ego en de arrogantie die al of niet aanwezig is in jouw gedrag. De test werd samengesteld op basis van Oosterse wijsheden en komen grotendeels van M. Kushi de leider van de macrobiotiek en zijn leermeester Oshawa. De vragen werden licht gewijzigd en aangepast. Hoe hoger je scoort, hoe arroganter je bent. Beantwoord de vragen zo eerlijk mogelijk, zelfs al heb je de bedenking; wat heeft dit nu met mijn ego of arrogantie te maken.
1 .Houd je van: (= 'houden van' betekent positief waarderen )
a) bejaarde mensen ja, alle O sommige O neen O
b) vrijgezellen ja, alle O sommige O neen O
c) homo’s, lesbiennes ja, alle O sommige O neen O
d) migranten ja, alle O sommige O neen O
e) priesters ja, alle O sommige O neen O
f) avonturiers ja, alle O sommige O neen O
g) succesrijke zakenmensen ja, alle O sommige O neen O
h) bedelaars en armen ja, alle O sommige O neen O
score a score b score c
2. Als iemand jou tracht belachelijk te maken, of woedend tegen je uitvalt:
a) word jij dan ook boos? O score c
b) ontwijk je de aanvaller? O score b
c) blijf je er heel rustig bij? O score a
3. Hoe vaak vloek je of uit je verwensingen, of gebruik je krachttermen om je ongenoegen te uiten?
a) nooit of hoogst uitzonderlijk O score a
b) ongeveer 1 keer per week O score b
c) meer dan 1 keer per week O score c
4. Als je ouder van een kind bent, kan je dan het feit aanvaarden (dus, je niet ergeren of boos worden ) als jouw kinderen je onverwacht extra werk bezorgen (vb; je baby plast ergens in je salon of op je kleding; je kleuter tekent met krijt op je terras of op de muren; zoon- of dochterlief komt thuis met een kapotte trui)
a) aanvaard het altijd O score a
b) aanvaard het meestal wel O score b
c) aanvaard het zelden of nooit O score c
5. Druk je vaak je dankbaarheid uit door bijv. " Dank je wel" te zeggen?
a): meer dan tienmaal per dag O score a
b) zeg je "Dank u" minder dan tienmaal per dag O score b
c) zeg je slechts af en toe of bijna nooit "Dank u" O score c
6. Kan je je met gelijk welk spel, zonder discriminatie vermaken?
a) hou je van de meeste spelen O score a
b) hou je van sommige, maar niet van andere O score b
c) hou je niet van de meeste spelen of hou je
alleen van de spelletjes waarin jij zelf goed bent O score c
7. Hoe vaak maak je je kwaad?
a) indien één maal per jaar O score a
b) indien één maal per maand O score b
c) indien meer dan één maal per maand O score c
8 Zing, fluit of neurie je nog al eens een deuntje?
a) nogal regelmatig O score a
b) soms, alleen als ik goed gezind ben O score b
c) uitzonderlijk, of nooit O score c
Tel al je “scores a” bij elkaar en vermenigvuldig dit getal met 0 punten. Voor al je “scores b” vermenigvuldig je dit getal met 3 en voor al je “scores c” met 5. Tel nu de drie totalen samen en lees de verklaring waarom. Je kan maximaal 15x5 of 75 punten en minimaal 0 punten verzamelen. Duid je score aan op de volgende schaal van arrogantie.
Schaal van arrogantie
0-7 | 8-14 | 15-21 | 22-28 | 29-35 | 36-42 | 43-49 | 50-56 | 57-63 | 64-75 |
geen | Zwak | gemiddeld | sterk | uiterst |
De test toont aan in welke mate je al of niet kan samenwerken met de rest van de wereld. Ze laat zien of je in conflict bent met jouw omgeving. Dit inzicht stilaan verwerven is een grote sprong voorwaarts in zelfkennis.
In vraag één wordt gepeild naar de mate waarin je bejaarde mensen, allochtonen, homo’s, priesters, vrijgezellen, hooligans en andere waardeert of verwerpt. Deze vragen meten in welke mate je ‘de ander’ in zijn anders zijn kunt aanvaarden. Hieruit blijkt dat “racisme” niet beperkt blijft tot vreemde migranten maar ook bejaarden, werklozen of hooligans kan bevatten. Een niet arrogante persoon vindt iedere figuur die anders is eerder een verrijking van de samenleving dan een bedreiging. Alles en iedereen aanvaarden, het vreemde, of het anders zijn van de anderen welkom heten, is kenmerkend voor liefdevolle mensen. In de volksmond zegt men: “Ons Heer moet zijn getal hebben”. Dus hoe gek, dwaas, eigenaardig, vreemd of kwaadaardig die ander ook is, hij wordt door een niet arrogante persoon aanvaard als behorend tot het Grote Geheel.
Misschien vraag je jezelf wel af, hoe kan je nu misdadigers, dieven, roddelaars, roekeloze autobestuurders aanvaarden. Er is natuurlijk een groot verschil tussen het accepteren van 'wat is' en het goedkeuren van een onacceptabele situatie of gedrag. Als iemand zo lomp is dat hij met zijn zware voeten op jou tenen gaat staan, kan je wel het feit accepteren dat Jef een onhandige lomperik is die op je pijnlijke likdoorns staat. Maar niets belet jou om direct te reageren door hem opzij te duwen. "Het accepteren van het 'anders zijn', hoeft natuurlijk niet te betekenen dat je het soms totaal misplaatst gedrag van die ander moet verdragen of aanvaarden.
Op de vraag hoe reageer je als iemand je tracht belachelijk te maken; word je dan boos, ga je in de tegenaanval of blijf je rustig en kalm. Iemand die authentiek is, voelt zich nooit belachelijk en kan ook niet belachelijk gemaakt worden door iemand anders. Iemand voelt zich belachelijk gemaakt of gekwetst in zijn trots omdat hij een vals ego heeft dat ontmaskerd wordt door iemand, of door een situatie. Een simpel voorbeeld: je denkt van jezelf dat je goed Engels spreekt en laat anderen dat ook geloven. Als iemand je dan zogezegd belachelijk maakt door jou er op te wijzen dat het woord “canine” dat jij door “konijn” vertaald in feite hond betekent; dan toont dat alleen maar jouw gebrek aan authenticiteit. Je valsheid, jouw vermeende kennis wordt toevallig ontmaskerd en daardoor voel je je beledigd. Je ego is gekwetst, dat is al. Als je je vaak geaffronteerd voelt, wil dit alleen maar zeggen dat je een te scherp of vals ego hebt. Zo vermijden we als hoffelijke mensen duizend en één opmerkingen om andere niet nodeloos te kwetsen. Men zegt dus uit hoffelijkheid tegen een dwerg nooit: "Hé, wat ben je klein". Als die dwerg authentiek is en wéét dat hij maar 1,56m is en dit volledig heeft geaccepteerd, dan kan hij die opmerking wel aan.
Daarom is humor zo belangrijk in het leven. Alle grote humoristen ontmaskeren graag de man of vrouw die hoog verheven staat. Humor ontwapent. De grote schijn wordt doorprikt. Humor laat op de meest verrassende wijze de achterkant zien van de opgepoetste medailles. Het ontzenuwt alle ernst. De strakke, levenloze regels van het leger, van de verkalkte kerken, of van gewichtige protocols lossen even op in een bevrijdend lachen. Een klassiek en dankbaar onderwerp is de hoge gezagsdrager die letterlijk valt. Als dit heerschap krakend van de deftigheid stokstijf uit het vliegtuig stapt, laat hem dan met de zwart gelakte diplomatenkoffer in zijn hand even struikelen. Als dat gewichtig personage dan nog wil vallen bij voorkeur in een modderplas en daarbij dan nog zijn koffertje openspringt zodat zijn vuil ondergoed over de 'tarmac' vliegt; dan, dan is het klassiek grapje volledig. Waarom is het zo grappig als een paus, koning of eerste minister uitglijdt en tegen de vlakte gaat? Gewoon omdat het onechte in zijn gedrag plotseling ontmaskerd wordt. 't Is toch ook maar een mens. Op het moment dat hij valt, keert hij terug tot de "Grote Orde". Uit pure dankbaarheid bulderen wij, gewone stervelingen, dan van het lachen.
De derde vraag onderzoekt hoe vaak je vloekt; je verwensingen uit aan het adres van anderen en of je krachttermen gebruikt om je ongenoegen te uiten? Eerst de betekenis van vloeken even verklaren. Vloeken of “God-verdommen of verdoemen” is in feite de bestaande Orde, eigenlijk een synoniem voor God, ‘verdommen’. Veel mensen geloven dat 'godverdomme' beluisterd moet worden als een vervloeking die men over zichzelf afroept: "God, verdoem me!". Een alternatieve, wetenschappelijk breder gedragen interpretatie is dat, wanneer men zich bijvoorbeeld met een hamer op een vinger slaat en als krachtterm "Godverdomme!" uitschreeuwt, men eigenlijk wenst te zeggen: "God verdoeme deze pijn!" De Engelse term 'goddamn' of 'goddammit' heeft precies die betekenis. Het gebruik van krachttermen bij pijn of frustratie lucht op. Uit onderzoek blijkt trouwens dat proefpersonen die vloeken zelfs langer pijn kunnen verdragen.
Doorgaans betekent vloeken de universele wetten die het bestaan regelen niet accepteren omdat je daar toevallig nadeel van ondervindt. Het is natuurlijk niet toevallig dat in alle traditionele culturen en religies een of andere vorm voorkomt van: ”God ziet u, hier vloekt men niet!”. Vroeger werd de gewone man zelfs in zijn dagdagelijks café met een goddelijk, loerend oog in een driehoek eraan herinnerd dat overal, ook in een herberg, de universele orde blijft bestaan.
De zwaartekracht is zo een universele wet. Laat jij een zware metalen bak bij het versjouwen op je teen vallen en je vloekt; dan zeg je eigenlijk: “ik aanvaard dit feit niet”. Erg begrijpelijk natuurlijk in dat kortstondig moment van hevige pijn. De meesten aanzien die vloek of die uitroep, dan ook niet zozeer als een vervloeking. Het is meer een soort krachtterm en uitlaatklep om zijn tijdelijk ongenoegen te luchten. In feite blijft natuurlijk de waarheid overeind dat hoe meer je vloekt, verwensingen uit en je ongenoegen uit, hoe meer je overhoop ligt met de wetten van het bestaan. Als je echt alert willen worden en je zegt nog eens “shit”, of “miljaarde”, let dan goed op en onderzoek even waarom je dat doet.
Bij de vraag 'als je ouder bent' blijkt dat arrogantie te maken heeft met een te enge en te strakke mentaliteit die slechts één keerzijde van de medaille wil zien: nl. de schone, goede kant en de andere tracht weg te moffelen. Als dat prachtexemplaar en klein meesterwerk van een baby op je beste rok of broek plast, word je meestal verrast en word je geconfronteerd met de ‘andere kant’. Een liefdevolle moeder of vader zal wel even schrikken zoals iedereen maar alleszins zullen ze het feit aanvaarden en er zich niet aan ergeren of boos worden.
Dankbaarheid en arrogantie gaan blijkbaar moeilijk samen. Erkentelijk zijn, is een uiting van het aanvaarden van het geheel. Hoe minder dankbaar je bent, des te arroganter sta je in de wereld. Een echt dankbaar mens is diep religieus; maar dan religieus in de echte betekenis van het woord . ‘Religere’ betekende oorspronkelijk: zich verbinden met zijn oorsprong; de grote Bron van alle leven. Om dankbaar te zijn hoef je niet noodzakelijk kerkelijk te zijn of in een moskee of tempel te komen.
Als je een kenner, of zelfs een expert bent in je vak, sport, kunst of wat dan ook en een zogenaamde leek vertelt jou iets over jouw specialiteit dat jij niet weet, hoe reageer je dan? Zeg je dan: 'dank je' dat wist ik niet. Doe je alsof je neus bloedt en pik je dat nieuw feit mee zonder er iets van te zeggen? Of verkoop je een aantal argumenten om die zogenaamde leek eens duidelijk te maken dat hij er niets van snapt. Kennis is macht, dat is de kracht van specialisatie. Iets weten dat een ander niet weet, versterkt jouw ego. Foute kennis, of iets niet weten verzwakt jouw imago bij de ander. Het is dus een wijs en nederig mens die kan zeggen. Ik heb geen last van mijn onwetendheid want die is oneindig groot. Iedereen die echt eerlijk is met zichzelf, weet dat hij duizend en één dingen niet weet, ook niet van het eigen kennisgebied. Dat al of niet toegeven is een ego-gevecht. Een arrogant persoon zal nooit laten merken aan een ander dat hij het niet weet. Dat is nefast voor zijn ego.
Kan je je met gelijk welk spel, zonder discriminatie vermaken? Typisch voor arrogante mensen is dat ze steeds hun spelletje willen spelen. Meestal zijn dat die spelletjes waarin zij toevallig goed zijn. Ze hebben de grootste moeite om onbekende spelletjes te spelen of dingen te doen waarvan ze van op voorhand weten dat ze zullen verliezen. Zij willen alleen maar de versterking van hun ego: zij willen steeds maar winnen en resultaten boeken.
Hoe vaker je boos wordt of je kwaad maakt, des te vaker leef je in conflict met je medemens of situatie. Er zijn zelfs mensen die zich gloeiend ergeren aan slecht weer of een trein die te laat is. Zich kwaad maken, toont duidelijk de ogenblikkelijke conflictsituatie. Men aanvaardt de toestand niet. Je bent zonder dat je het zelf beseft een kleine dwingeland die zou willen dat de wereld naar jou pijpen danst en je hebt moeite met het feit dat de wereld functioneert zoals het Grote bestaan dat wil.
Je vraagt je misschien af: hoort je kwaad maken over alle onrecht dat in de wereld voorkomt daar ook bij? Ben je arrogant als je verontwaardigd reageert als je beelden ziet van uitgehongerde kinderen in centraal Afrika, of van gevangenen die worden gemarteld. En dat wordt nog moeilijker te begrijpen als dat kwaad of onrecht je eigen vel raakt. Als je bestolen wordt van dingen waar je jaren voor gewerkt hebt, mag je dan niet woedend worden? Vooral als je merkt dat die smerige dieven overal in je kasten hebben gezeten en de boel het onderste boven hebben gehaald?
”Dit alles aanvaarden als feit wil uiteraard niet zeggen dat je het goedkeurt en er niets mag tegen ondernemen. Integendeel zelfs. Het passief ondergaan, of laten gebeuren van het kwaad zoals zoveel moderne mensen doen, is zonder dat je het wil dit kwaad bestendigen of versterken. Er is dus een duidelijk verschil tussen “zich kwaad maken over iets”, wat eigenlijk onvermogen is en het feit vaststellen, het eerst accepteren en dan eventueel ageren. Deze vraag geldt vooral voor mensen die over alles en nog wat, steeds verontwaardigd zijn. Ze hebben steeds de mond vol van:”Dat is toch schandalig? Hoe durven ze! “ Dergelijke mensen voelen zich goed als ze ‘geschokt kunnen zijn’ en hun woede kunnen uiten. Dat gevoel van: kijk hoe verontwaardigd ik ben, geeft een boost aan hun ego. Hoe vaker je je kwaad maakt, hoe meer je overhoop ligt met de buitenwereld en vaak ook met jezelf. Dat inzien bij jezelf, niet bij de ander, betekent een belangrijke overwinning.
En als laatste vraag: Zing, fluit of neurie je nog al eens een deuntje? Iemand die fluit, zingt of neuriet is een gelukkig mens en leeft in harmonie met zijn omgeving. Het gezegde: “Alleen de boze mensen zingen niet” herinnert ons eraan dat ongelukkige mensen meestal in conflict leven met zichzelf en met de hele wereld als gevolg van hun arrogantie.
Arrogantie is het onvermogen om samen te werken met het Grote Geheel of als je wil , je kan de wetten van het bestaan alleen maar aanvaarden als ze toevallig in jouw voordeel uitdraaien. Je bent exclusief en wil jouw orde opleggen aan de bestaande werkelijkheid.
Dit is een alinea. Klik hier om eigen tekst toe te voegen en te bewerken. Hier kun je jouw bezoekers je verhaal en bijzonderheden over jezelf vertellen.
Meest recente reacties
23.05 | 13:29
Heb een aantal ongeveer 10 cm lange dunne vuur-rode wormen in mijn vijver gevonden Heb ook een foto maar rode kleur is niet duidelijk.
27.07 | 12:00
Mooie website
25.07 | 13:42
heb nog snel je tekst eens doorgenomen en heb besloten een paar door jou geciteerde auteurs eens grondiger te lezen. is dat niet positief???
27.11 | 10:53
Zeer origineel. Fantastisch
42 De raven zij zaaien niet, zij maaien niet.
Een parabel die erg moeilijk te ‘verteren’ valt, is deze: “Kijk eens naar de vogels. Ze zaaien niet, ze maaien niet en ze bewaren geen voorraden in schuren.” De jonge predikant voegde eraan toe: ”Wees niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten.” Ha neen, hoor ik je al zeggen! Ieder mens met gezond verstand in zijn hoofd denkt dadelijk: kijk maar naar wat er gebeurt met mensen die er maar op los leven en alles laten waaien. Vroeg of laat worden ze geconfronteerd met de simpele waarheid van ‘de krekel en de mier’ en moeten ze gaan bedelen, lenen of stelen om in leven te blijven.
Zelfs mensen die verschrikkelijk hun best deden, werden in de geschiedenis niet gespaard van hongersnoden. Door oorlogen, extreme weersomstandigheden, plantenziekten, massaal optreden van plaagdieren, armoede en zelfs door een belegering of een bewuste politiek van uithongering werden hele volkeren getroffen door hongersnoden waardoor miljoenen mensen gestorven zijn in de grootste ellende. Je moet daarvoor zelfs niet eens in het verleden of in onderontwikkelde landen gaan zoeken. Zelfs nu, leven miljoenen mensen met een hongerige maag en kunnen hun kinderen niet voldoende voeden om gezond groot te worden. Het “wees niet bezorgd van wat je gaat eten” komt hard aan bij die mensen.
En dat vogels en andere dieren niet bezorgd zouden zijn en geen voorraden voedsel zouden aanleggen, klopt natuurlijk ook niet met de werkelijkheid. Niet alleen eekhoorns leggen een wintervoorraad aan om de barre wintertijd te doorstaan. Ook hamsters, muizen en ratten hamsteren noten en vruchten net zoals sommige vogels. Gaaien verzamelen in september tot oktober massaal eikels. Die worden eerst één voor één in de krop verzameld en dan vliegt de gaai met die eikels in de krop en één in de snavel naar zijn leefgebied om ze in de grond te verstoppen als wintervoorraad. Een gaai verstopt elke herfst zo maar liefste enkele duizenden eikels weg in de grond. Zo helpt de gaai bij het heraanplanten van bossen want de eikels die in de winter niet worden teruggevonden, groeien soms uit tot een nieuwe eik.
Zelfs de raven die de jonge predikant expliciet vermeld in deze parabel met ‘de raven, ze zaaien niet en maaien niet en hebben geen voorraadkamer of schuur’, hamsteren net zoals de kauwen en eksters wel voedsel voor de winterperiode. Vinken, kepen, boomklevers en mezen doen dat ook door het verstoppen van beukennootjes.
Wat bedoelt de jonge predikant dan met deze uitspraken? “Wees niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken. Het leven is meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding. Hoeveel meer zijt gij dan de vogels! Trouwens, wie van u is in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg een el toe te voegen?”
Hij voegt eraan toe om zijn uitspraak te verduidelijken: “Let eens op de bloemen, hoe zij groeien: zij spinnen noch weven. Toch zeg ik u: zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen. Als God nu het veldkruid, dat er vandaag nog staat en morgen in de oven wordt geworpen, zo kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen. Vraagt dus ook gij niet, wat ge zult eten en wat ge zult drinken, en wees niet ongerust. Want dat alles jagen de heidenen in de wereld na. Uw vader weet wel, dat gij dat alles nodig hebt. Maar zoekt dan zijn Rijk, dan zullen die dingen erbij gegeven worden.”
De sleutel om deze parabel te begrijpen ligt in de uitspraak dat je als kleingelovige die alleen maar bezig is met het najagen van materiële noden het vertrouwen mist in de krachten van dit universum. Je dagelijkse behoeften aan materiële dingen verdwijnen in het niet als men op zoek gaat naar de hogere vormen van bewustzijn. De levenswijze van de jonge predikant die zelfs geen steen had om zijn hoofd op te laten rusten en van zoveel heiligen bewijzen maar al te zeer dat men met minimale materiële behoeften volmaakt gelukkig kan leven.
Sint Franciscus, die eerst als zoon van een rijke koopman er op los leefde, koos na krijgsgevangenschap en langdurige ziekte voor een nieuw leven. Een leven in dienst van ’Vrouw Armoede’ en zorg voor de melaatsen. Hoe rijk hij was als mens blijkt maar al te duidelijk uit zijn uniek en wondermooi gebed.
Heer, maak mij tot instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.
Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn als om anderen gelukkig te maken;
niet zozeer om zelf begrepen te worden als om anderen te begrijpen;
niet zozeer om zelf getroost te worden als om anderen te troosten;
niet zozeer om bemind te worden als om te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.