Welkom in Wormenland
Wat hebben wormen nu met God te maken? Misschien wel veel meer dan je denkt. Wij vinden wormen vies en klasseren dit ongedierte bij het uitschot van het dierenrijk. Jammer, want ze hebben ons veel te leren. Het zijn de beste overlevingskunstenaars onder de levende wezens en verbazen ons met hun ongekende schoonheid en levensdrift. Ze zijn ongevraagd mijn goeroes geworden die mij dichter bij mijn Levensbron hebben gebracht. Uiteindelijk hebben al die naamloze en spraakloze wormen mij meer bijgebracht over G-d dan de meeste pastoors, bischoppen en pausen samen. We gaan van de wormen geen godheid maken zoals de Romeinen. Bij de Romeinen was Verminus de godheid die het vee en de mensen moest beschermen tegen infectieziekten. Aan deze wormgod werd een altaar gewijd dat in 1876 ontdekt werd op Viminaal, de zevende en kleinste Romeinse heuvel. Maar misschien kunnen wormen de heersende 'godsverduistering' een beetje opklaren en ook jou dichter brengen bij het Grote Licht.
***
“Het zou erg stil worden in het grote bos als alleen de beste zangers hun liedje mochten kwelen.”
Chinees gezegde
“We are all worms, but I do believe that I am a glow worm.”
Winston Churchill
Inhoud
1 Is geloven voor simpele zielen?
2 God vangen in woorden, beelden of symbolen?
3 Mijn wormgoeroes
4 Een caleidoscoop van godsideeën
5 Is God een persoon?
6 Religies: hulpsystemen of dwangbuizen?
7 Egoïst tot in de kist of egoloos?
8 Is bidden alleen voor kwezels?
9 De bonus van pijn en leed
10 Is de hoogste mens religieus?
Epiloog
Weinig woorden in de Nederlandse taal worden zo vaak gebruikt en misbruikt als het woord 'God'. Om dit begrip te ontdoen van zijn geërfde ballast en om te beletten dat de lezer zich zou vastpinnen op een vastgeroest godsidee wordt hier het woordje 'God' zo vaak mogelijk vervangen door omschrijvingen met een hoofdletter zoals bijv: de Oerbron, de Universele Geestsubstantie, de Centrale Vonk, enz. Om dezelfde reden wordt het woord God steeds in een ander lettertype en grootte weergegeven. God kunnen en mogen we niet reduceren tot een 'idee' of een denkbeeld. We zouden 'Godt' met 'dt' kunnen schrijven om Hem meer allure te geven zoals Gerard Reve doet. Maar zelfs dan nog blijft het meest verheven godsbeeld een cerebraal product van ons brein, meer niet. Het Onnoembare willen vangen in een woord is zoals met een meetlatje trachten de afstand tussen sterrenstelsels te meten.
"Open het oor van uw hart"
Onze opvattingen over God, het Grote Geheel van het Bestaan, bepalen onze houding in de wereld. Met een eng en beperkt godsidee blijven we steken in een ik-gij of wij-zij verhaal met levenslang onnodige ellende tot gevolg. Inzicht in je eigen godsideeën is levensnoodzakelijk als men zelfkennis wil verwerven. Niet zozeer de bewuste, verstandelijke kennis over God is belangrijk, maar wel het liefdevol aanvoelen van Die Onbekende.
Als iemand, waar ook ter wereld, zegt: 'Ik heb het gedaan' dan tikt hij met de wijsvinger op zijn borst ter hoogte van zijn hart. Amerikanen leggen zelfs hun hele open, platte hand op hun hart; de zetel van geest en gevoel, de bron van warmte en liefde, de tegenhanger van het kil-rationele brein. Niemand haalt het in zijn hoofd om met zijn wijsvinger op zijn kop te tikken als hij zegt:"Ik heb het gedaan'. Wie met totale inzet leeft, zegt: "Ik doe het met hart en ziel". Niemand doet het met zijn 'verstand en ziel', hoewel dat laatste misschien wel beter was geweest!
Het centrum van ons bestaan is ons hart, het heeft zijn eigen brein en zenuwknopen. Aristoteles suggereerde al dat het hart de zetel is van het bewustzijn in plaats van de hersenen. Het hart is veel meer dan een mechanische pomp. Uit recent onderzoek blijkt dat die pomp een eigen 'hartbrein' heeft die de zetel is van wijsheid en intelligentie. Onderzoekers van de universiteit van Melbourne hebben aangetoond dat het hart onafhankelijk van de hersenen beslissingen neemt. Daarenboven hebben de elektrische trillingen van een kloppend hart een magnetische kracht die veel sterker is dan die van de hersenen. Daarom ook hebben emoties, gevoelens en intenties die uit het hart komen, het grootste scheppend effect. Zo trekt het hart soms de hersenen en andere organen mee in zijn ritme. We worden meer door ons hart gestuurd dan door onze hersenen. Het 'hartbrein' is een complex informatieverwerkend systeem dat niet alleen communiceert met de hersenen maar vooral ons hele lichaam aanstuurt via het zenuwstelsel en hormonale wegen. De beroemde uitspraak van Blaise Pascal: "Le coeur a ses raisons que la raison ne connaît pas" geldt niet alleen voor verliefde harten maar zeker ook voor religieuze zoekers. Wie religie en godsbesef alleen wil vatten met zijn brein beseft niet hoe bekrompen en eenzijdig die benadering is. Denken is slechts een beperkt middel in het geheel van ons bewustzijn. Willen we iets weten van het Grote Geheel dan zullen we ons ook met hart en ziel, m.a.w. met heel ons wezen moeten inzetten. Ons brein is daar veel te beperkt voor. We volgen dus maar beter de dichterlijke ontboezeming van de Heilige Benedictus:"Luister, mijn zoon, naar de leer van uw meester, en open het oor van uw hart."
We onderschatten niet alleen de invloed van ons hartbrein op ons ego en zijn beslissingen maar ook de impact van ons 'darmbrein'. Recent onderzoek brengt aan het licht, iets wat we eigenlijk al eeuwenlang weten, nl. dat 'mijn buikgevoel' (guts feeling) ons leven mee bestuurt. Ons darmbrein lijkt bijna even complex als ons echte brein in de schedel. Ons leven wordt in hoge mate bepaald door beslissingen die rechtstreeks vanuit onze darmen via de vagus sympathicus worden doorgestuurd naar de hersenen. Ons persoonlijk leven wordt misschien wel meer gestuurd door ons zgn. instinct; of het zenuwcentrum in onze darmen dan we zelf beseffen. Verliefde mensen met 'vlinders in de buik' zullen dit wel gemakkelijker beamen. Als we zoals de Nederlandse arts en neurobioloog Dick Frans Swaab tot de deterministische en materialistische conclusie zouden komen dat we geen hersenen hebben maar onze hersenen zijn, dan mag er natuurlijk ook aan toegevoegd worden dat we niet een hart hebben, maar ons hart zijn. En bij uitbreiding mag je er aan toevoegen dat we niet alleen onze darmen hebben maar ook onze darmbrein zijn. Al die natuurkundige en chemische processen in onze hersenen, in ons hart en in onze darmen bepalen misschien wel hoe we reageren en wie wij zijn, maar verklaren niet ons bewustzijn.
Kies jouw godsbeeld
God
Dit is het godsbeeld dat ik zelf gecreëerd heb in mijn verbeelding
God
Dit is het godsbeeld uit de geloofsleer van mijn godsdienst
God
Dit is de god die ik ontmoet als ik bid of mediteer
God
Dit is de God die ik ervaar tijdens piekmomenten
God
Zwemmen in de Aanwezigheid
??? G-d ???
???AUM???
???AMEN???
Zoekers gezocht.
Zoekers gezocht. Zoekers die het Onvindbare trachten te vinden tot ze zelf gevonden worden. Kan een tachtigjarig 'groentje' als religieuze zoeker jou de weg wijzen? Vergeet het maar! Je zult zelf je weg moeten banen naar de Oerbron in het oerwoud van het leven. Kan hij andere zoekers die onderweg zijn iets bijbrengen? Misschien wel. Maar niemand kan zijn broeder verder brengen dan hij zelf geweest is. Door meer dan vijftig jaar lang lief en leed te delen met dezelfde vrouw die vijf prachtexemplaren van kinderen op de wereld heeft gezet werd zijn ego, de valse god, geleidelijk ontmaskerd en op zijn nummer gezet. Als wetenschappelijke redacteur bij Janssen Pharmaceutica werd hij geconfronteerd met de meest onappetijtelijke wezens op aarde zoals parasitaire wormen en ander ongedierte. Parasieten bevolken zijn denkwereld en werden zijn beste leermeesters. Net zoals de panda en de tijger behoort ook dit uitschot van het dierenrijk tot het Grote Geheel. Zolang we dit Grote Geheel opsplitsen zijn we zelf verdeeld en kunnen we niet leven in harmonie met de grote levenssymfonie waar we deel van uitmaken. Parasieten hebben hem de donkere kant van de levensmedaille met veel ziekten en ellende leren kennen en doen aanvaarden. Ze werden zijn wormgoeroes en hopelijk houden ze hem voor eeuwig gezelschap als zijn ouwe, versleten frak ooit tussen zes planken alleen achterblijft.
Waarom 'de Onnoembare', laten we hem gemakshalve God noemen, zo ontzettend belangrijk werd, is alleen te verklaren door de jarenlange groei in bewustzijn. Als men volwassen wordt in een warm nest samen met vijf broers en vier zussen in een al te braaf katholiek gezin en hopeloos in de knoei geraakt met de verkalkte kerk en op zoek gaat naar ruimere, vooral Oosterse horizonten, is de zoektocht niet meer te stoppen. Via yoga, macrobiotiek, Krishnamurti, Osho, Sadhguru en heel wat andere Wijzen uit het Oosten en het Westen kreeg de verdwaalde zoeker stilaan meer houvast.
Zijn levensles is erg eenvoudig: zoeken, intens zoeken en mediteren, loont. Misschien zitten voor de rusteloze spirituele zoekers, voor al de seculier opgegroeide mensen en wie weet zelfs voor de hardnekkige atheïsten, in deze zoektocht enkele belangrijke inzichten en nuttige tips om hun koers beter uit te stippelen.
God is geen begrip
Wie van het standpunt vertrekt dat hij niet gelooft, begrijpt eigenlijk niet wat geloven betekent. Hij reduceert het begrip geloven tot het denken en doen van kerk- en moskeegangers of andere leden van een georganiseerde godsdienst. Hij wil zich gewoon distantiëren van het in zijn ogen enge clubje van goedgelovige zielen. Maar wees gerust, ook hij gelooft. Zelfs atheïsten en nihilisten geloven net zoals godsdienstige mensen maar al te sterk in hun eigen illusies. We leven allemaal met ons geloof. Alleen is het geloven in God volledig afhankelijk van de inhoud die men zelf geeft aan het godsbegrip. En nu komt de grote moeilijkheid: de Ultieme Werkelijkheid is niet te vangen in een begrip geconstrueerd door het menselijk brein. We kunnen hoogstens af en toe, en sommige verlichte mensen zelfs continu, de warmte van de Grote Aanwezigheid ervaren.
Het begrip 'God' is voor de meeste mensen als een lege tekstballon in hun eigen stripverhaal. Ze vullen het ballonnetje in naar eigen goeddunken. Sommigen nemen gewoon de bestaande en al van op voorhand ingevulde ballonnetjes van georganiseerde godsdiensten over. Die fixatie van miljoenen gelovigen op hun vastgeroeste godsideeën is vaak de oorzaak van veel ellende in hun persoonlijk leven en in de samenleving. Van de Kruisvaarders tot de Amerikaanse fundamentalisten, van de moslimterroristen tot de ultra-orthodoxe Joden; ze hebben allemaal hun eigen, verschrikkelijk eng godsidee waar ze rotsvast in geloven.
Maar ook zij die beweren niet in god te geloven hebben eigenlijk last van hun beperkt voorstellingsvermogen van God waarvan ze beweren dat Hij-Zij-Het niet bestaat. De voorstelling die ze in hun hoofd hebben gemaakt over "de god die eigenlijk niet bestaat", klopt niet met de ervaren werkelijkheid of met hun gewenste ideaal. Met een beperkt verstand en een levensduur van nog geen honderd jaar gaan zij de Eeuwige en Onbenoembare scheppende kracht van de eindeloze kosmos beoordelen en zelfs veroordelen. Hun reactie is het gevolg van hun arrogante ego, dat denkt alles te kunnen vatten in begrippen en alles te meten op mensenmaat.
Christenen en Joden hebben gedurende eeuwen een vrij eenzijdig beeld van 'God' gecreëerd dat uiteindelijk tot het verdict 'God is dood' van Nietzsche moest leiden. Het simplistisch beeld van God als een lieve, brave oude man met lange baard die hoog op zijn troon gezeten, welwillend op de aarde met zijn armzalige bewoners neerkijkt, haalt niet eens het niveau van koppotertekening van een kleuter. Wat wel bijzonder merkwaardig is, is het feit dat nu nog miljoenen mensen met zo een kinderlijk beeld blijven leven en vooral intellectuele reacties uitlokken bij de zgn. 'goddeloze' wetenschappers. De kruistocht van de bioloog Richard Dawkins, de natuurkundige Laurence Krause en de filosoof Daniël Dennett tegen georganiseerde godsdiensten is vooral gericht tegen die ouwe opvattingen over God die bij moderne zoekers al lang niet meer leven.
De armoede van ons begrippenapparaat dat we via woorden en zinnen produceren komt pas ten volle tot uiting als we de vraag moeten beantwoorden:"Is God een persoon?". Al die verdedigers van het concept 'God is een persoon' of van hen die het verwerpen, zijn zoals de H. Augustinus zei 'woordverkopers'. Woorden zijn slechts kartonnen bootjes op de levenszee. Ze hebben de waarde van plastieken bloemen maar missen de smaak van een zoen. Het zijn slechts cerebrale producten die nooit de vlucht van een vlinder kunnen vatten zelfs al dansen de letters en zweven de lijnen in golven van licht. Woorden produceren ersatz-ervaringen die onmogelijk het echte leven kunnen vervangen. Hoe zouden we de Onnoembare kunnen omschrijven met het woordje 'persoon'? De woordideeën zoals 'persoon', of 'God de Vader' of 'God de Moeder' zijn wel erg nuttige en tijdelijke, psychologisch hulpmiddelen om onze relatie tot de Kosmische energie concreter te maken. Ze hebben slechts dezelfde waarde als een vinger die wijst naar de Maan, maar de vinger is de Maan nog niet. Dit is het grote probleem van de boekgodsdiensten die met citaten uit de Bijbel, de Koran of de Talmoed om je oren slaan om hun gelijk te bewijzen.
Dit is een alinea. Klik hier om eigen tekst toe te voegen en te bewerken. Hier kun je jouw bezoekers je verhaal en bijzonderheden over jezelf vertellen.
fernand Rochette
25.07.2018 13:42
heb nog snel je tekst eens doorgenomen en heb besloten een paar door jou geciteerde auteurs eens grondiger te lezen. is dat niet positief???
Jozef Vercruysse
27.11.2017 10:53
Zeer origineel. Fantastisch
42 De raven zij zaaien niet, zij maaien niet.
Een parabel die erg moeilijk te ‘verteren’ valt, is deze: “Kijk eens naar de vogels. Ze zaaien niet, ze maaien niet en ze bewaren geen voorraden in schuren.” De jonge predikant voegde eraan toe: ”Wees niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten.” Ha neen, hoor ik je al zeggen! Ieder mens met gezond verstand in zijn hoofd denkt dadelijk: kijk maar naar wat er gebeurt met mensen die er maar op los leven en alles laten waaien. Vroeg of laat worden ze geconfronteerd met de simpele waarheid van ‘de krekel en de mier’ en moeten ze gaan bedelen, lenen of stelen om in leven te blijven.
Zelfs mensen die verschrikkelijk hun best deden, werden in de geschiedenis niet gespaard van hongersnoden. Door oorlogen, extreme weersomstandigheden, plantenziekten, massaal optreden van plaagdieren, armoede en zelfs door een belegering of een bewuste politiek van uithongering werden hele volkeren getroffen door hongersnoden waardoor miljoenen mensen gestorven zijn in de grootste ellende. Je moet daarvoor zelfs niet eens in het verleden of in onderontwikkelde landen gaan zoeken. Zelfs nu, leven miljoenen mensen met een hongerige maag en kunnen hun kinderen niet voldoende voeden om gezond groot te worden. Het “wees niet bezorgd van wat je gaat eten” komt hard aan bij die mensen.
En dat vogels en andere dieren niet bezorgd zouden zijn en geen voorraden voedsel zouden aanleggen, klopt natuurlijk ook niet met de werkelijkheid. Niet alleen eekhoorns leggen een wintervoorraad aan om de barre wintertijd te doorstaan. Ook hamsters, muizen en ratten hamsteren noten en vruchten net zoals sommige vogels. Gaaien verzamelen in september tot oktober massaal eikels. Die worden eerst één voor één in de krop verzameld en dan vliegt de gaai met die eikels in de krop en één in de snavel naar zijn leefgebied om ze in de grond te verstoppen als wintervoorraad. Een gaai verstopt elke herfst zo maar liefste enkele duizenden eikels weg in de grond. Zo helpt de gaai bij het heraanplanten van bossen want de eikels die in de winter niet worden teruggevonden, groeien soms uit tot een nieuwe eik.
Zelfs de raven die de jonge predikant expliciet vermeld in deze parabel met ‘de raven, ze zaaien niet en maaien niet en hebben geen voorraadkamer of schuur’, hamsteren net zoals de kauwen en eksters wel voedsel voor de winterperiode. Vinken, kepen, boomklevers en mezen doen dat ook door het verstoppen van beukennootjes.
Wat bedoelt de jonge predikant dan met deze uitspraken? “Wees niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken. Het leven is meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding. Hoeveel meer zijt gij dan de vogels! Trouwens, wie van u is in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg een el toe te voegen?”
Hij voegt eraan toe om zijn uitspraak te verduidelijken: “Let eens op de bloemen, hoe zij groeien: zij spinnen noch weven. Toch zeg ik u: zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen. Als God nu het veldkruid, dat er vandaag nog staat en morgen in de oven wordt geworpen, zo kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen. Vraagt dus ook gij niet, wat ge zult eten en wat ge zult drinken, en wees niet ongerust. Want dat alles jagen de heidenen in de wereld na. Uw vader weet wel, dat gij dat alles nodig hebt. Maar zoekt dan zijn Rijk, dan zullen die dingen erbij gegeven worden.”
De sleutel om deze parabel te begrijpen ligt in de uitspraak dat je als kleingelovige die alleen maar bezig is met het najagen van materiële noden het vertrouwen mist in de krachten van dit universum. Je dagelijkse behoeften aan materiële dingen verdwijnen in het niet als men op zoek gaat naar de hogere vormen van bewustzijn. De levenswijze van de jonge predikant die zelfs geen steen had om zijn hoofd op te laten rusten en van zoveel heiligen bewijzen maar al te zeer dat men met minimale materiële behoeften volmaakt gelukkig kan leven.
Sint Franciscus, die eerst als zoon van een rijke koopman er op los leefde, koos na krijgsgevangenschap en langdurige ziekte voor een nieuw leven. Een leven in dienst van ’Vrouw Armoede’ en zorg voor de melaatsen. Hoe rijk hij was als mens blijkt maar al te duidelijk uit zijn uniek en wondermooi gebed.
Heer, maak mij tot instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.
Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn als om anderen gelukkig te maken;
niet zozeer om zelf begrepen te worden als om anderen te begrijpen;
niet zozeer om zelf getroost te worden als om anderen te troosten;
niet zozeer om bemind te worden als om te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.